Een individuele levensverzekering afsluiten
Wat zijn de mogelijkheden bij het afsluiten van een individuele levensverzekering?
1. Algemeen
1.1. Wat is een individuele levensverzekering?
Binnen het fiscaal voordelig kader van het langetermijnsparen biedt de wetgever u de mogelijkheid om via een individuele levensverzekering te sparen voor uw pensioen en zo uw wettelijk pensioen aan te vullen.
Het langetermijnsparen via een individuele levensverzekering behoort tot de derde pensioenpijler en dus tot de spaarinspanningen binnen een fiscaal voordelig kader. U krijgt m.a.w. een fiscaal voordeel voor de premie die u hiervoor stort.
1.2. Wat kunt u onderbrengen in een individuele levensverzekering?
Binnen een individuele levensverzekering kunt u verschillende dekkingen onderbrengen. Uw persoonlijke situatie zal hierbij ook een rol spelen. Indien u een gezin heeft, zullen andere factoren (bv. een hogere overlijdensdekking) een rol spelen dan wanneer dit niet het geval is.
Dekking pensioen. Dit houdt in dat uw premie aangewend wordt om een aanvullend pensioenkapitaal op te bouwen. Dit pensioenkapitaal wordt uitgekeerd wanneer u in leven bent op de voorziene einddatum.
Dekking overlijden. Deze dekking houdt in dat aan uw nabestaanden een kapitaal uitgekeerd wordt bij uw vroegtijdig overlijden. De kostprijs van deze dekking verschilt van verzekeraar tot verzekeraar.
Andere dekkingen. Uw individuele levensverzekering kan nog andere dekkingen voorzien dan pensioen en overlijden, bv. een uitkering bij arbeidsongeschiktheid. Ook een premievrijstelling kan opgenomen worden. Dit betekent dat wanneer u door een ziekte of ongeval niet kunt werken, de premies aan u terugbetaald worden.
1.3. Wat is een ‘klassieke’ levensverzekering?
Bij een klassiek levensverzekeringscontract gaan de verschillende partijen (verzekeringnemer en verzekeraar) een verbintenis aan die van bij de ondertekening van het contract vastligt.
De premiebedragen en de verschillende technische grondslagen, zoals bv. de rentevoet, zijn van bij het sluiten van het contract bekend. Dit betekent dat de verzekerde kapitalen volledig gewaarborgd zijn. De verzekeringnemer loopt bijgevolg geen enkel risico.
De premie bestaat uit verschillende delen:
de risicopremie die zorgt voor de eventuele uitkering van het kapitaal bij overlijden;
de spaarpremie die zorgt voor de samenstelling van het pensioenkapitaal.
Beide premiedelen worden afgeleid uit overlevingsstatistieken van de Belgische bevolking (sterftetafels). Op beide premiedelen wordt een technische rentevoet toegepast. Deze rentevoet mag vrij gekozen worden door de verzekeraar, en mocht sinds 1999 niet méér bedragen dan 3,75%. Vanaf 13 februari 2016 mag de rentevoet maximaal 2% bedragen.
Alle bestanddelen van de premie worden bij aanvang van het contract vastgelegd en kunnen door de verzekeraar niet eenzijdig gewijzigd worden. Dit betekent dat de verzekerde kapitalen volledig gewaarborgd zijn.
Jaarlijks kan de verzekeraar de verzekerde waarborgen verhogen door middel van een deelname in de winst. Eenmaal toegekend, is de winstdeelname verworven.
Binnen de klassieke levensverzekeringen zijn verschillende formules mogelijk, zoals verzekeringen ‘met uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van de premies’ of verzekeringen ‘met uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de premies’. In het eerste geval wordt het kapitaal enkel uitgekeerd indien de verzekerde op het einde van het contract nog in leven is. Overlijdt hij eerder, dan wordt er geen kapitaal uitgekeerd. In het tweede geval wordt het kapitaal uitgekeerd indien de verzekeringnemer op het einde van de looptijd nog in leven is. Overlijdt hij vóór die datum, dan worden de premies uitgekeerd.
Er is ook nog een gemengde formule die het kapitaal uitbetaalt zowel bij overlijden als bij leven. Zo zal bv. een gemengde 10/20 een kapitaal van 10 uitkeren indien de verzekerde overlijdt vóór de einddatum. Als de verzekerde in leven is op de einddatum, zal het kapitaal van 20 uitbetaald worden.
Tevens zijn er aanvullende dekkingen mogelijk, zoals een uitkering in geval van een ongeval of invaliditeit.
Op de markt moet u momenteel uitgaan van een rentevoet van 1%.
Wanneer u de contractueel overeengekomen premies niet betaalt, wordt uw contract gereduceerd of omgezet naargelang van wat er in uw contract staat. Dit betekent dat de waarborgen beperkt worden.
1.3.1. Stopzetting van de levensverzekering
Wanneer u uw levensverzekering stopzet, wordt het contract premievrij gemaakt (lees: u betaalt geen premies meer) en wat rest is een kapitaal bij leven en bij overlijden (de zgn. reserve).
Let op! De klassieke levensverzekering wordt nagenoeg niet meer aangeboden. De kans dat u een verzekeraar vindt die zo’n verzekering nog aanbiedt, is bijgevolg erg klein. De meeste verzekeraars willen immers geen rendement meer aanbieden dat voor de hele duurtijd van het contract vaststaat.
1.4. Wat is een Universal Life-levensverzekering?
Sinds de jaren 90 zijn verzekeraars meer en meer overgestapt van de klassieke levensverzekering naar de flexibele levensverzekering of de zgn. Universal Life-verzekering. In tegenstelling tot bij een klassieke verzekering, mag uw verzekeraar hier geen garanties bieden. De rentevoeten worden enkel gegarandeerd voor de reeds gedane stortingen, niet voor toekomstige stortingen. Op elke storting krijgt u dus de rentevoet die op dat moment van kracht is. Voor toekomstige stortingen kunt u dus een andere rentevoet krijgen (die voor die storting wel voor de rest van uw contract blijft gelden). Dit hoeft niet noodzakelijk negatief te zijn t.o.v. de klassieke techniek. Het is immers evengoed mogelijk dat uw verzekeraar hierdoor net een hoger rendement kan toekennen op uw toekomstige stortingen.
De rentevoet kon variëren tussen 0% en 3,75%. Indien u dus een contract onderschrijft met een rentevoet van 3%, dan geldt deze enkel voor de reeds gedane stortingen. Algemeen gezien bieden de verzekeraars voor hun Universal Life-verzekeringen een hoger rendement dan in de klassieke formule. Sinds 13 februari 2016 bedraagt de rentevoet maximaal 2%. U moet in ieder geval uitgaan van een rentevoet van 0,50% à 1,25%.
Dat gewaarborgd rendement kan nog aangevuld worden met een winstdeelname, afhankelijk van de resultaten.
Bij de Universal Life-levensverzekering wordt de hele premie onmiddellijk geïnjecteerd in de reserve. Nadien wordt de (risico)premie die nodig is voor bv. de overlijdensverzekering en de invaliditeitsverzekering uit de spaarreserve gehaald. Dit kan maandelijks gebeuren, maar evengoed jaarlijks. Indien de premie niet voldoende is om de risicopremies te betalen, worden deze waarborgen niet onmiddellijk beperkt, aangezien de volledige risicopremie uit de reserve gehaald wordt. Wel zal de pensioenspaarpot in dat geval verminderen.
Met een Universal Life-levensverzekering bent u in principe vrij (los van de fiscale spelregels) om te bepalen hoeveel premie u betaalt en wanneer, op welke termijnen, wanneer er uitkeringen moeten plaatsvinden en wanneer de einddatum is. De betaling van de risico- en kostencomponent geschiedt doorgaans uit de verkoop van een aantal participaties (die u eerder betaald heeft door het storten van de premie).
Wanneer u uw levensverzekering wenst stop te zetten, wordt het contract premievrij gemaakt met behoud van een kapitaal bij leven (meestal de reserve). Voor de dekking inzake overlijden zal er verder een premie uit de reserve geput worden, desgevallend tot de uitputting van de reserves.
Let op! Bijna alle verzekeraars bieden vandaag Universal Life-verzekeringen aan. De klassieke techniek wordt nagenoeg niet meer gebruikt.
1.5. Op welke leeftijd sluit u het best een levensverzekeringscontract? Kunt u iets anders doen in afwachting van een levensverzekering?
Hoe vroeger u begint met een levensverzekering, hoe hoger het kapitaal dat u op uw 65ste zal krijgen. Dat is evident.
Als u nog een hypothecaire lening afbetaalt, heeft u mogelijk weinig of geen fiscale ruimte om nog premies voor een fiscale levensverzekering in te brengen. In de praktijk is het daarom vaak interessanter om pas een levensverzekering af te sluiten eens uw hypothecaire lening afbetaald is.
Begin alvast ten laatste op 54 jaar. Om in aanmerking te komen voor die belastingvermindering, moet u de levensverzekering nl. aangaan vóór uw 65ste verjaardag. Ook de einddatum van het contract moet ten vroegste op uw 65ste vallen én het moet een looptijd hebben van minstens 10 jaar. Sluit u het contract bv. op uw 52ste, dan is de einddatum ten vroegste de dag waarop u 65 jaar wordt. Sluit u het contract op uw 62ste, dan is dat de dag waarop u 72 jaar wordt.
Op uw 60ste wordt er evenwel een taks ingehouden van 10% op de spaarreserve die u op dat moment reeds opgebouwd heeft via de gewaarborgde rentevoet. De winstdeelname is m.a.w. belastingvrij. Heeft u de verzekering echter pas na uw 55ste afgesloten, dan wordt de taks pas na 10 jaar ingehouden (dus ná uw 60ste). Vandaar dat u er dus eigenlijk het best vóór uw 55ste mee begint, ook als u voorlopig weinig of geen fiscale ruimte heeft.
Stap desnoods gewoon op uw 54ste in het langetermijnsparen, ook als u de komende jaren nog niet veel fiscale ruimte heeft. De taks is nl. meteen ook de ‘eindbelasting’. Daarna wordt u er m.a.w. niet meer op belast, dus ook niet wanneer u uw kapitaal opvraagt. Door nog premies te storten na de inhouding van die taks (in principe op uw 60ste), kunt u echter wel nog steeds de belastingvermindering genieten, terwijl u er niet meer op belast wordt. U heeft dus enkel nog ‘fiscale’ winst.
Tip 1. Begin tijdig met het langetermijnsparen, zelfs als u niet veel (fiscale) ruimte heeft. Doe dit zeker vóór uw 55ste. Op die manier wordt u reeds belast op uw 60ste en wordt u op wat u daarna opbouwt niet meer belast, terwijl u toch een fiscaal voordeel van 30% op uw premies geniet.
Tip 2. Het basisbedrag van de Vlaamse woonbonus bedraagt € 1.520 voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 2015. Dit betekent dat u nog voor een bedrag van € 790 aan langetermijnsparen kunt doen. Onder de huidige fiscale wetgeving is het zelfs mogelijk om het langetermijnsparen en de zgn. Vlaamse geïntegreerde woonbonus te combineren. Dit heeft de minister van Financiën bevestigd in antwoord op een parlementaire vraag (vraag 1106 van 08.07.2016, Wouters, Vr. en Antw., Kamer, 54, nr. 089, p. 339-345).
Tip 3. De Vlaamse woonbonus wordt vanaf 1 januari 2020 afgeschaft. Voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 1 januari 2020 kunt u dus nog voor het maximumbedrag aan langetermijnsparen doen.
1.6. Tot welke leeftijd laat u uw contract het best lopen en waarom?
Deze vraag is vooral op fiscaal vlak van belang. Uw contract moet immers minstens tot uw 65ste verjaardag lopen.
In tegenstelling tot bij het pensioensparen kunt u ook na uw 65ste verjaardag een fiscaal voordeel op uw premies genieten. Kijk dus zeker na of u uw contract niet langer laat lopen.
Voorzie het einde bv. op uw 99ste verjaardag. Loopt uw contract af op (of na) uw 65ste, dan kunt u geen nieuwe fiscale polis meer aangaan. Uw fiscaal voordeel (lees: een belastingvermindering van 30% en geen belasting meer op het opgebouwd kapitaal) valt zo weg. Dat kunt u vermijden door de einddatum bv. op uw 99ste te zetten, zodat u verder premies kunt blijven storten en u ook het fiscaal voordeel kunt genieten.
Dat betekent echter niet dat u tot uw 99ste moet wachten om uw geld op te vragen en dat u tot dan premies moet storten. U kunt nl. eerder al (een stuk van) uw kapitaal opvragen (maar wel pas na uw 65ste). Overlijdt u vóór de einddatum zonder dat u het kapitaal opgevraagd heeft, dan stopt het contract en wordt het kapitaal gestort aan de aangeduide begunstigde (bv. uw echtgeno(o)t(e) en/of uw kinderen).
Tip. U kunt ook na uw 65ste verjaardag nog een fiscaal voordeel genieten voor uw individuele levensverzekering. Indien u uw contract van bij de aanvang langer laat lopen of vóór uw 55ste verjaardag verlengt, wordt u niet meer belast op het kapitaal dat u na uw 60ste verjaardag opbouwt, terwijl u toch een fiscaal voordeel van 30% voor de premie geniet.
1.7. Wat moet er zeker wel of niet in uw contract staan?
De wetgeving inzake levensverzekeringen is van toepassing. Bijgevolg moet uw verzekeraar u wettelijk gezien bepaalde informatie verschaffen, zowel voor het afsluiten van de verzekering als in de loop van uw contract.
Uw levensverzekeringscontract regelt de contractuele verbintenissen tussen u en de verzekeringsmaatschappij. Uw contract neemt zowel de rechten en de plichten van de verzekeringnemer op als de wettelijk vastgestelde bepalingen.
Uw contract bestaat uit de algemene voorwaarden en de individuele polis.
In de algemene voorwaarden worden – in algemene bewoordingen – de mogelijke waarborgen opgenomen, de premies, de verzekerde prestaties, de beschikbaarheid van de reserve, de kosten, het toepasselijk recht, enz.
Daarnaast is er de individuele polis (de zgn. bijzondere voorwaarden). Die geeft uw persoonlijke situatie weer en bevat o.m. informatie over uw persoonlijke situatie, de premie, de begunstigden (bij leven en overlijden), de wijze van uitbetaling, de effectief aangerekende kosten, enz.
Tip. Daar waar de algemene voorwaarden over het algemeen niet onderhandelbaar zijn met uw verzekeraar, kunt u wél onderhandelen over de bijzondere voorwaarden.
Bij een wijziging van uw contract moet u erop toezien dat de wijzigingen opgenomen worden in een bijvoegsel.
1.8. Welke informatie moet u bezorgen aan uw verzekeraar?
Zowel wanneer u een nieuwe levensverzekering wilt aangaan als wanneer u reeds een levensverzekering afgesloten heeft, is het heel belangrijk dat u zo veel en zo volledig mogelijke informatie bezorgt aan uw verzekeraar.
Bij een nieuwe levensverzekering zal uw verzekeraar zich immers op deze informatie baseren om een offerte op maat uit te werken. Indien de informatie niet correct of niet volledig is, kunt u immers voor verrassingen komen te staan. Denk bv. maar aan de risicopremie voor een overlijdensdekking die opeens veel hoger uitvalt wegens verkeerde informatie.
Bezorg daarom de volgende informatie aan uw verzekeraar:
uw persoonlijke gegevens;
uw burgerlijke staat en uw gezinsgegevens.
Let op! Een onjuiste informering van uw verzekeraar kan onaangename gevolgen hebben. Denk bv. maar aan de eventuele risicodekkingen (in geval van het verzwijgen van bepaalde ziektes).
Afhankelijk van de gekozen waarborgen zal er tevens een medische acceptatie nodig zijn. Dit zal het geval zijn indien er een overlijdensdekking is en eventueel een dekking inzake arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Dit houdt in dat uw verzekeraar het aanvaarden van het risico zal laten afhangen van o.a. het invullen van een medische vragenlijst of zelfs een medisch onderzoek. Afhankelijk van het resultaat hiervan kan uw verzekeraar bepaalde dekkingen weigeren of bijpremies vragen.
1.9. Op welk moment moet de uitkering voorzien worden: op uw 65ste verjaardag of beter op het einde van dat jaar/het begin van het volgende jaar?
De leeftijd waarop u uw pensioenkapitaal opvraagt, is vooral fiscaal gezien van belang. Uw contract moet immers tot uw 65ste verjaardag lopen.
U kunt uw kapitaal vóór uw 65ste verjaardag opnemen, maar dit is niet noodzakelijk voordelig voor u. Doet u dit vóór uw 60ste verjaardag, dan wordt uw kapitaal belast in de personenbelasting tegen 33% in plaats van 10%.
Anderzijds zal uw verzekeraar op de gestorte premies en reserves een gegarandeerd rendement toekennen. Op basis van de resultaten van uw verzekeraar kan er ook een winstdeelname toegekend worden.
Afhankelijk van uw contract kan het ogenblik waarop de uitkering voorzien is een invloed hebben op het gegarandeerd rendement. Zo zou het bv. kunnen dat uw reserves nog op 31 december aanwezig moeten zijn om recht te geven op een winstdeelname. In dat geval kan het dus de moeite lonen om even te wachten met de pensioenuitkering tot de winstdeelname toegekend is en om pas in het begin van het daarop volgende jaar te laten uitbetalen.
Let op! De schade kan vooral hoog oplopen wanneer het rendement alleen afhangt van de winstdeelname (in geval van een zgn. dynamische formule). Bij andere verzekeraars wordt de winstdeelname pro rata toegekend. Als u dus geld afhaalt op 1 december, krijgt u het jaar nadien 11/12 van de toegekende winstdeelname.
Tip. Kijk dus steeds de voorwaarden van uw contract na en kies in functie daarvan een einddatum. Informeer u m.a.w. goed vooraf.
1.10. Wie kunt u aanduiden als begunstigde van uw levensverzekering indien u overlijdt vóór de uitkering?
Als begunstigde bij overlijden moet u uw echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende partner of een bloedverwant tot de tweede graad aanduiden.
Meestal is de eerste begunstigde uw partner, gevolgd door uw kinderen (mocht u geen partner hebben).
Wel heeft u het recht om van deze algemene regel af te wijken en een of meerdere begunstigden bij naam aan te duiden, voor zover het maar gaat om een bloedverwant tot de tweede graad.
Let op 1! Indien u zelf de begunstigde wijzigt en de nieuwe begunstigde niet tot een van deze categorieën behoort, verliest u uw fiscaal voordeel voor de premies die u na deze wijziging zou storten. In dat geval stopt u beter met het storten van premies en vermijdt u dat deze belast zouden worden zonder dat u een fiscaal voordeel genoten heeft.
Let op 2! Indien u geen enkele verwant heeft die in aanmerking komt, heeft u geen recht op een belastingvermindering.
1.11. Wat indien u uw ex-echtgeno(o)t(e) aangeduid heeft als begunstigde bij overlijden?
Dit hangt af van de concrete omstandigheden.
Indien u uw ex-echtgenote als begunstigde bij overlijden aangeduid had vóór uw echtscheiding en zij begunstigde blijft na de scheiding, aanvaardt de belastingadministratie dat u verder de belastingvermindering voor de betaalde premies kunt blijven genieten.
1.12. Waarop moet u letten bij het vergelijken van verzekeraars?
Het vergelijken van verzekeraars en levensverzekeringen is geen eenvoudige zaak. Indien ze voor u een offerte opmaken, zullen ze immers enkel de positieve punten in de verf zetten. De kleine lettertjes worden dus nogal vaak vergeten, om van de verborgen kosten nog maar te zwijgen...
We sommen enkele punten op die men toch steeds in het oog moet houden bij het vergelijken van verzekeraars:
Wordt er een rendement gegarandeerd en zo ja, van hoeveel?
Wat is het percentage van de beheerskosten? Hoeveel blijft er effectief over na de betaling van de taksen en de kosten?
Hoe zit het met de winstdeelname? Welke winstdeelnames werden er in het verleden toegekend?
Onder welke voorwaarden wordt er een winstdeelname toegekend? Wordt de winstdeelname op de volledige reserves toegekend?
Welke kosten worden er aangerekend wanneer het contract vervroegd afgekocht wordt?
Welke informatie wordt er u verschaft?
Kunt u een voorschot krijgen of uw contract in pand geven?
Zoals u ziet, is het oordeelkundig inschatten van een levensverzekering(sofferte) allesbehalve een eenvoudige zaak.
Tip.Raadpleeg tijdig uw financieel raadgever om uw levensverzekering door te lichten of om eventuele offertes te vergelijken.
1.13. Kunt u nog aan ‘gewoon’ pensioensparen doen als u reeds aan langetermijnsparen doet?
Ja. U kunt uw levensverzekering combineren met het ‘gewone’ pensioensparen.
Uw levensverzekering heeft geen invloed op uw pensioensparen. Indien u reeds aan langetermijnsparen doet, kunt u nog steeds aan ‘gewoon’ pensioensparen doen voor maximaal € 960.
Zowel voor het gewoon pensioensparen als voor het langetermijnsparen moet u die premie betalen met uw nettoloon. Voor beide geniet u een belastingvermindering van 30%. Beide geven dus een gelijkaardig fiscaal voordeel, alleen is de premie voor het pensioensparen beperkt tot € 980, terwijl u voor het langetermijnsparen tot € 2.350 per jaar kunt storten (cijfers voor inkomstenjaar 2019 aanslagjaar 2020). De premie voor het pensioensparen is vrijgesteld van de premietaks, terwijl uw premie langetermijnsparen onderworpen is aan een premietaks van 2%. Bijgevolg kiest u beter eerst voor het pensioensparen. Tevens zal u meestal eerder met het ‘gewone’ pensioensparen kunnen beginnen indien u bv. reeds een hypothecaire lening heeft lopen.
1.14. Is het langetermijnsparen combineerbaar met een groepsverzekering?
Ja. U kunt het zgn. langetermijnsparen ook combineren met een groepsverzekering.
U kunt dus perfect naast uw groepsverzekering een individuele levensverzekering afsluiten en een fiscaal voordeel (lees: een belastingvermindering) genieten van maximaal € 2.350 (bedrag voor inkomstenjaar 2019).
Net zoals bij het pensioensparen moet u de premie voor het langetermijnsparen betalen met uw nettoloon. Het langetermijnsparen is dus eerder een aanvulling als u reeds een groepsverzekering afgesloten heeft.
1.15. Is het langetermijnsparen combineerbaar met een VAPZ?
Ja. U kunt het zgn. langetermijnsparen ook combineren met een groepsverzekering.
U kunt het zgn. langetermijnsparen ook combineren met een VAPZ.
U kunt dus perfect naast uw VAPZ een individuele levensverzekering afsluiten en een fiscaal voordeel (lees: een belastingvermindering) genieten van maximaal € 2.350 (bedrag voor inkomstenjaar 2019).
Net zoals bij het VAPZ moet u de premie voor het langetermijnsparen betalen met uw nettoloon. Het VAPZ geeft echter een hoger fiscaal voordeel voor de premies dan het langetermijnsparen. Kies dus eerst voor een VAPZ en vul dit vervolgens aan met het langetermijnsparen.
1.16. Is het langetermijnsparen combineerbaar met een POZ?
Ja. U kunt het zgn. langetermijnsparen ook combineren met een POZ.
U kunt dus perfect naast uw POZ een individuele levensverzekering afsluiten en een fiscaal voordeel (lees: een belastingvermindering) genieten van maximaal € 2.350 (bedrag voor inkomstenjaar 2019).
Net zoals bij de POZ moet u de premie voor het langetermijnsparen betalen met uw nettoloon. De POZ geeft hetzelfde fiscaal voordeel voor de premies als het langetermijnsparen. Bij een POZ betaalt u echter een premietaks van 4,4% terwijl dit bij het langetermijnsparen 2% is. Kies dus eerst voor het langetermijnsparen en vul dit vervolgens aan met een VAPZ.
1.17. Is een levensverzekering wel veilig (in tijden van financiële crisis)?
In het licht van de recente financiële crisis vraagt u zich af of uw opgebouwd kapitaal wel voldoende beschermd is. U wilt immers niet met een financiële kater zitten wanneer u met pensioen gaat...
U heeft al gehoord van de zgn. spaargarantie voor deposito’s. Dit is kortweg een garantie van € 100.000 die geldt voor gelddeposito’s op een rekening bij de bank. Sinds 2011 is deze garantie verplicht uitgebreid naar Tak 21-verzekeringen. Deze garantie geldt ook voor het zgn. langetermijnsparen, althans voor zover u belegt in een Tak 21. Belegt u in een Tak 23-verzekering, dan geniet u de garantie niet.
Daarenboven vallen verzekeraars onder het toezicht van de FSMA.
Voor verzekeraars gelden zeer strikte regels inzake de belegging van hun zgn. reserves (lees: de premies die ze van iedereen ontvangen). Ze moeten uw kapitaal nl. quasi integraal beleggen in uitermate veilige producten zoals staatsobligaties en vastgoed. Daarenboven moeten die reserves volledig apart beheerd worden en mogen ze niet vermengd worden met het eigen vermogen van de verzekeraar. Daarnaast zijn verzekeraars verplicht om bij wijze van veiligheid een extra spaarpot aan te leggen van 4% van het totaal van de reserves.
Een belangrijke geruststelling is echter wel dat u zélf eigenaar bent van het kapitaal dat u reeds opgebouwd heeft (dus van de premies die u reeds gestort heeft). De verzekeraar mag het geld namelijk enkel beleggen voor u. U blijft er zelf dus altijd de rechtmatige eigenaar van. Mocht uw verzekeraar toch over de kop gaan, dan wordt u als het ware een bevoorrecht schuldeiser. U heeft dan wel niet de garantie dat u minstens het opgebouwd kapitaal zal krijgen (zoals bij een spaarrekening), maar u mag wel eerst aanschuiven in de rij, mocht het ooit zover komen. U komt dus vóór de banken, de fiscus, ... Uiteraard is dat echter iets wat u liever niet wilt ‘uittesten’. Het blijft dus koffiedik kijken wat dat zou geven...
1.18. Wat is de impact van de crisis op het rendement van uw levensverzekering?
Doordat de rente momenteel zeer laag staat, verlagen heel wat verzekeringsmaatschappijen de laatste tijd hun gegarandeerd rendement op individuele levensverzekeringen. Wie bv. 3% of 3,25% gegarandeerd rendement gekregen heeft, zal nu wellicht nog maar 2,75% of zelfs maar 2,50% of recent zelfs maximaal 0,75% krijgen.
Het gegarandeerd rendement dat u genoot, blijft in de toekomst in principe (check uw contract) wel gelden voor de reeds opgebouwde reserves. Enkel voor de premies die u in de toekomst nog zal betalen, krijgt u dus een lager gegarandeerd rendement.
2. Premie
2.1. Wie betaalt de premie?
U betaalt zelf privé de premie voor uw individuele levensverzekering. U heeft dus privé geld nodig, bv. een extra loon uit uw vennootschap, om de premie voor uw individuele levensverzekering te betalen.
Aangezien de premie recht geeft op een belastingvermindering, houdt u meer over dan u op het eerste gezicht zou denken. Zo kunt u dit fiscaal voordeel gebruiken om een hogere premie te storten en het loon dat u uit uw vennootschap nodig heeft, beperken.
Voorbeeld
Stel dat u een premie van € 980 wilt storten en dat u op het loon dat u opneemt uit uw vennootschap ± 60% ‘all in’ betaalt (sociale bijdragen, personenbelasting, gemeentebelasting, enz.). Uw belastingvoordeel op uw premie bedraagt dan 30%.
Zonder rekening te houden met de belastingvermindering heeft u een loon nodig van € 2.450, nl. € 2.450 - 60% = € 980. Rekening houdend met een belastingvermindering van 30% op de premie van € 980 hoeft u slechts € 1.715 als loon uit uw vennootschap op te nemen, nl. € 1.715 - (€ 1.715 × 60%) = € 686 + ((€ 686 × 30%) / (1 - 30%)) = € 686 + € 294 = € 980. Dit betekent toch een verschil van € 735.
2.2. Hoeveel premie kan of moet er betaald worden?
Het bedrag dat u jaarlijks mag storten hangt af van de hoogte van uw beroepsinkomsten (in tegenstelling tot het pensioensparen).
De maximale premie voor het langetermijnsparen bedraagt per persoon 6% van het totale beroepsinkomen + € 176,40 met een maximum van € 2.350 (bedrag voor inkomstenjaar 2019 - aanslagjaar 2020).
2.2.1. Wat als er in een bepaald jaar geen/minder premie betaald wordt (overschot ‘overdraagbaar’?)?
Indien u in een bepaald jaar geen premie betaald heeft, kunt u dit niet rechtzetten in een ander jaar. Het overschot aan premie is m.a.w. niet overdraagbaar.
2.2.2. Wat als er in een bepaald jaar meer premie betaald wordt?
Wettelijk gezien mag u in een bepaald jaar meer premie in het kader van het langetermijnsparen storten dan het wettelijk maximum. Dit heeft wel tot gevolg dat u voor het stukje premie dat het maximum overschrijdt geen recht heeft op een belastingvermindering, terwijl u toch op het volledig opgebouwd kapitaal belast wordt. Fiscaal gezien is het dus zeker af te raden om meer te storten dan het wettelijk maximum.
Uw verzekeraar zal normaal gezien het stukje premie dat te veel betaald is terugstorten.
Let op 1! De premie langetermijnsparen valt binnen de zgn. fiscale korf van € 2.350 (bedrag voor inkomstenjaar 2019 – aanslagjaar 2020) voor uw levensverzekeringen, schuldsaldoverzekeringen, kapitaalaflossingen, hypothecaire lening en de basisaftrek enige, eigen woning (woonbonus).
Tip. Het basisbedrag van de Vlaamse woonbonus bedraagt € 1.520 voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 2015 tot en met 31 december 2019. Dit betekent dat u nog voor een bedrag van € 830 aan langetermijnsparen kunt doen. Onder de huidige fiscale wetgeving is het zelfs mogelijk om het langetermijnsparen en de zgn. Vlaamse geïntegreerde woonbonus te combineren. Dit heeft de minister van Financiën bevestigd in antwoord op een parlementaire vraag (vraag 1106 van 08.07.2016, Wouters, Vr en Antw., Kamer, 54, nr. 089, p. 339-345). Aangezien de Vlaamse woonbonus afgeschaft wordt voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 1 januari 2020, kunt u nog voor het maximumbedrag aan langetermijnsparen doen.
Let op 2! In principe mag u meer premie storten. Dit is echter niet aan te raden, vermits u voor de premie die u te veel betaalt geen belastingvermindering krijgt, maar u toch belast wordt op het kapitaal dat u met dit stukje premie opbouwt.
2.3. Welk fiscaal voordeel levert de premie op?
De premie is niet als dusdanig aftrekbaar van uw beroepsinkomen. Ze geeft daarentegen recht op een belastingvermindering.
De belastingvermindering die u geniet voor de premie die u in uw levensverzekering stort is niet (langer) afhankelijk van de hoogte van uw beroepsinkomen. U heeft (voortaan) recht op een belastingvermindering tegen 30% (te verhogen met de gemeentebelasting), ongeacht de hoogte van uw inkomen.
2.4. Aan welke voorwaarden moet uw contract voldoen om een belastingvoordeel te genieten?
De premie geeft slechts recht op een belastingvermindering indien de volgende voorwaarden nageleefd zijn:
het contract is aangegaan door de belastingplichtige die alleen zichzelf verzekerd heeft;
vóór de leeftijd van 65 jaar;
voor een minimumlooptijd van 10 jaar wanneer het in voordelen bij leven voorziet;
de voordelen van het contract zijn bedongen:
- bij leven ten voordele van de belastingplichtige zelf;
- bij overlijden ten gunste van de echtgeno(o)t(e) (of wettelijk samenwonende partner) of van bloedverwanten tot de tweede graad van de belastingplichtige.
de belastingplichtige moet bij zijn aangifte een attest voegen.
Ook na uw 64ste kunt u een belastingvermindering op uw premie blijven genieten.
2.5. Welk(e) attest(en) moet uw verzekeraar u bezorgen?
2.5.1. Hoe was het?
Basisattest
Bij de onderschrijving van uw contract moest uw verzekeraar u een attest overhandigen waarin bevestigd werd dat het contract aan de voorwaarden voor de belastingvermindering voldeed.
U moest dit attest niet bij uw belastingaangifte voegen, maar enkel kunnen voorleggen aan uw belastingcontroleur.
Uw verzekeraar bezorgde dit attest niet aan de belastingadministratie. Latere wijzigingen aan uw contract moesten wel doorgegeven worden aan de belastingadministratie.
Bewijs van betaling
Uw verzekeraar moest u tevens jaarlijks een bewijs van betaling bezorgen.
Ook dit attest moest u niet bij uw belastingaangifte voegen, maar enkel kunnen voorleggen aan uw belastingcontroleur.
Let op! Vanaf inkomstenjaar 2016 (aanslagjaar 2017) worden het basisattest en het bewijs van betaling vervangen door één enkel attest, nl. een fiche 281.62.
2.5.2. Hoe is het nu?
Vanaf inkomstenjaar 2016 (aanslagjaar 2017) zijn het basisattest en het bewijs van betaling vervangen door één enkel attest, nl. de fiche 281.62. De gegevens die op het basisattest en het bewijs van betaling voorkwamen, worden voortaan gebundeld op de fiche 281.62.
Uw verzekeraar zal u jaarlijks een fiche 281.62 bezorgen, waarin o.a. bevestigd wordt dat het contract aan de voorwaarden voor de belastingvermindering voldoet, en de betaalde premie. Het nieuwe attest wordt vanaf 1 januari 2017 (voor inkomstenjaar 2016) uitgereikt.
Tevens zal uw verzekeraar jaarlijks de gegevens doorgeven aan de belastingadministratie via Belcotax.
2.6. Kunt u nog premies storten na uw 65ste?
In tegenstelling tot het ‘gewone’ pensioensparen is fiscaal vriendelijk langetermijnsparen ook na 65 jaar nog mogelijk. Uiteraard moet u wel nagaan of dat in uw specifieke fiscale situatie nog interessant kan zijn.
Vaak loopt het oorspronkelijk contract echter maar tot 65 jaar. U heeft twee mogelijkheden om dit op te lossen. Ofwel sluit u een nieuw contract vóór u 65 jaar wordt, ofwel laat u uw bestaand contract verlengen. In beide gevallen wordt dit door de fiscus gezien als een ‘nieuw’ contract en moet u rekening houden met een minimumlooptijd van 10 jaar. Concreet betekent dit dat na 10 jaar automatisch de taks op het langetermijnsparen (10%) ingehouden wordt en u het reeds opgebouwd kapitaal kunt opvragen.
Tip.U kunt echter ook uw contract verlengen vóór uw 55ste. De fiscus beschouwt dit niet als een nieuw contract (vermits uw contract sowieso nog 10 jaar zou lopen tot uw 65ste).
Op uw 60ste wordt dan automatisch de taks op het langetermijnsparen van 10% ingehouden of wat u reeds opgebouwd heeft. Voor de premies die u na uw 60ste stort, geniet u nog steeds een belastingvermindering van 30%, terwijl u niet meer belast wordt op wat u na uw 60ste opbouwt.
2.7. Heeft het zin om al met het langetermijnsparen te beginnen als u nog een hypothecaire lening heeft lopen?
Betaalt u nog een hypothecaire lening af voor uw woning, dan had u in principe geen of weinig ‘ruimte’ om nog premies van een levensverzekering fiscaal in te brengen. De kapitaalaflossingen van die lening en de premies van een schuldsaldoverzekering zijn immers aftrekbaar van de ‘korf’ van € 2.350 (inkomstenjaar 2019). Enkel indien u nog ruimte heeft, heeft het zin om aan langetermijnsparen te beginnen.
Aangezien het Vlaams gewest het basisbedrag van de zgn. woonbonus verlaagd heeft tot € 1.520 (voor leningen vanaf 1 januari 2015), kunt u mogelijk nog een (beperkt) bedrag fiscaal inbrengen in het kader van het langetermijnsparen (van in principe € 790). Bespreek dit sowieso met uw bankier of verzekeraar.
Tip. Onder de huidige fiscale wetgeving is het zelfs mogelijk om het langetermijnsparen en de zgn. Vlaamse geïntegreerde woonbonus te combineren. Dit heeft de minister van Financiën bevestigd in antwoord op een parlementaire vraag(vraag 1106 van 08.07.2016, Wouters, Vr en Antw., Kamer, 54, nr. 089, p. 339-345)
Alleszins zal uw bankier of uw verzekeraar u dan ook bijna automatisch aanraden om aan langetermijnsparen te doen zodra uw hypothecaire lening afbetaald is.
Om in aanmerking te komen voor die belastingvermindering moet u de levensverzekering aangaan vóór uw 65ste verjaardag. Ook de einddatum van het contract moet ten vroegste op uw 65ste vallen én het moet een looptijd hebben van minstens 10 jaar. Sluit u het contract bv. op uw 52ste, dan is de einddatum ten vroegste de dag waarop u 65 jaar wordt. Sluit u het contract op uw 62ste, dan is dat de dag waarop u 72 jaar wordt.
Op uw 60ste wordt er een taks van 10% ingehouden op de spaarreserve die u op dat moment reeds opgebouwd heeft via de gewaarborgde rentevoet. De winstdeelname is m.a.w. belastingvrij.
Heeft u de verzekering echter pas na uw 55ste afgesloten, dan wordt de taks pas na 10 jaar ingehouden (dus ná uw 60ste).
Vandaar dat u er dus eigenlijk het best vóór uw 55ste mee begint, ook als u voorlopig weinig of geen fiscale ruimte heeft. Stap desnoods gewoon op uw 54ste in het langetermijnsparen, ook als u de komende jaren nog niet veel fiscale ruimte heeft.
De taks is nl. meteen ook de ‘eindbelasting’. Daarna wordt u er m.a.w. niet meer op belast, dus ook niet wanneer u uw kapitaal opvraagt. Door nog premies te storten na de inhouding van die taks (in principe op uw 60ste) kunt u echter wel nog steeds de belastingvermindering genieten, terwijl u er niet meer op belast wordt. U heeft dus enkel nog ‘fiscale’ winst.
De Vlaamse woonbonus wordt afgeschaft voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 1 januari 2020. U kunt dan nog voor het maximumbedrag aan langetermijnsparen doen.
2.8. Hoeveel gaat er van de brutopremie af?
2.8.1. Taksen
Op de premies die in een individuele levensverzekering gestort worden, is sinds 1 januari 2006 de zgn. jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen van toepassing. Deze taks geldt ook voor het langetermijnsparen.
De taks bedroeg 1,10% voor een individuele levensverzekering.
De regering-Di Rupo I heeft deze taks verhoogd tot 2% sinds 1 januari 2013. Dit betekent dat uw verzekeraar nu een taks van 2% moet inhouden op uw premie en die opbrengst moet doorstorten aan de schatkist.
De verhoogde taks wordt geïnd op de premies die gestort worden sinds 1 januari 2013. Dat betekent dat alles wat u tot nu toe gespaard heeft in uw levensverzekering onaangetast blijft.
Deze taks vermindert uiteraard uw eindkapitaal. De nettopremie die gespaard kan worden, wordt nl. kleiner.
2.8.2. Instapkosten
Naast de premie die u in het kader van het langetermijnsparen betaalt, moeten er bij het betalen van de premie ook nog (fiscaal aftrekbare) ‘instapkosten’ betaald worden aan de verzekeringsmaatschappij.
De instapkosten bij een verzekeraar liggen doorgaans tussen 3% en 6%. Meestal kunt u hierover wel onderhandelen met uw verzekeraar of overstappen naar een andere verzekeraar die lagere kosten aanrekent, soms zelfs maar 1%.
2.8.3. Andere factoren om rekening mee te houden?
Andere kosten
Uw verzekeraar kan desgevallend ook beheerskosten aanrekenen. Dit zijn kosten die jaarlijks terugkomen en die variëren tussen 0,75% en 1,20%.
Risicopremies
Binnen een individuele levensverzekering kunt u opteren voor een bijkomende overlijdensdekking. Indien u een dergelijke bijkomende overlijdensdekking genomen heeft, moet u hiervoor ook premies betalen (zgn. risicopremies).
Deze premies hangen af van uw leeftijd op het ogenblik van het aangaan van de dekking. Ze kunnen opgenomen zijn in de recurrente premies, maar kunnen ook uit de reserve gehaald worden.
2.9. Hoeveel bedraagt de nettopremie en het extra loon indien u een brutopremie van € 980 stort?
Extra loon opgenomen uit uw vennootschap |
€ 1.663,56 |
- belastingen en sociale bijdragen (60%) |
- € 998,14 |
+ fiscaal voordeel premie (30% + 7% gemeentebelasting = 32,10%) |
+ € 665,42 |
Totale bruto geïnvesteerde premie |
€ 980,00 |
Premietaks 2% op de gespaarde premie |
€ 19,21 |
Nettokosten premie |
€ 960,79 |
2.10. Kunt u premies storten voor het verleden (m.a.w. voor de jaren waarin u nog geen individuele levensverzekering had)?
Neen. U kunt in het kader van het langetermijnsparen geen inhaalbeweging doen.
Dit jaar geen premie in het kader van het langetermijnsparen betalen en volgend jaar ineens voor dit jaar meebetalen kan dus niet. Een jaar niet betalen is dus een verloren jaar in het kader van het langetermijnsparen.
3. Uitkering
3.1. Hoeveel sociale bijdragen worden er afgehouden?
Geen. De uitkering is niet onderworpen aan de zgn. solidariteitsbijdrage (tot 2%) of aan de RIZIV-bijdrage van 3,55%.
3.2. Wordt de eventuele winstdeelname belast?
Uw verzekeraar kan desgevallend een winstdeelname toekennen. Deze winstdeelname is bij u vrijgesteld van belastingen.
Dit wil niet zeggen dat een winstdeelname helemaal niet belast wordt. Uw verzekeraar is namelijk reeds onderworpen geweest aan een niet-aftrekbare taks van 9,25% op de jaarlijkse toekenningen van deelname in de winst. De winstdeelname wordt dus reeds aan de bron belast.
3.3. Hoeveel belastingen betaalt u?
In ruil voor de belastingvermindering die u kunt genieten voor de premies die u stort in uw individuele levensverzekering, wordt u belast op de uitkering. Deze taxatie verschilt in functie van het ogenblik van de liquidatie van het kapitaal. Een onderscheid moet hierbij gemaakt worden naargelang het kapitaal uitgekeerd wordt vóór de leeftijd van 60 jaar (toepassing van het regime van de personenbelasting), dan wel na de leeftijd van 60 jaar (toepassing van het regime van het langetermijnsparen).
3.3.1. Hoe was het vroeger?
Anticipatieve heffing
Indien het kapitaal uitgekeerd wordt na uw 60ste verjaardag, wordt van uw opgespaard kapitaal op uw 60ste verjaardag de taks op het langetermijnsparen geïnd. Aangezien deze taks verschuldigd wordt op een ogenblik waarop er nog geen uitkering is, wordt deze taks ook wel de anticipatieve heffing genoemd.
Indien u uw contract slechts sloot vanaf 55 jaar, zal deze taks geheven worden op de 10de verjaardag van uw contract.
De belasting bedraagt 10% of 16,50% van het pensioenkapitaal. De regeling van 10% geldt voor een kapitaal opgebouwd met stortingen sinds 1 januari 1993 en 16,50% voor kapitalen opgebouwd via premies gestort vóór 1 januari 1993.
Bij een individuele levensverzekering geniet u een gegarandeerde rentevoet. Het kapitaal dat op deze manier gevormd wordt (nl. de nettopremies opgerent tegen de gegarandeerde interestvoet), zal belast worden tegen 10% op uw 60ste verjaardag (of op de 10de verjaardag van uw contract naargelang van het geval).
Door het betalen van een belasting van 10% of 16,50% zal u niet meer belast worden wanneer u uw kapitaal uitgekeerd krijgt. Ook de premies die u stort nadat de taks geheven is genieten nog verder een belastingvermindering (tot de leeftijd van 64 jaar), maar ondergaan geen taxatie meer op de einddatum van het contract.
Uitkering vóór 60 jaar
Indien uw kapitaal uitgekeerd wordt vóór uw 60ste verjaardag (bv. in geval van overlijden), is uw uitkering belastbaar in de personenbelasting op het ogenblik van de uitkering. De uitkering is dus niet onderworpen aan de taks op het langetermijnsparen.
In dat geval bedraagt de belasting ook 10% of 16,50%.
Opdat deze gunsttarieven van toepassing zouden zijn, is het vereist dat de uitkering gebeurt op een van de volgende tijdstippen:
bij de pensionering op de normale pensioenleeftijd;
bij de pensionering in een van de vijf jaar voorafgaand aan de normale pensioenleeftijd;
bij de brugpensionering;
bij het overlijden.
Als uw kapitaal of de afkoopwaarde op een ander ogenblik betaald wordt, wordt de afkoopwaarde belast tegen het progressief tarief (voor uw kapitaal opgebouwd met premies gestort vóór 1993) en tegen 33% (voor het deel opgebouwd met premies gestort sinds 1993).
3.3.2. Hoe is het nu?
Voornamelijk om budgettaire redenen heeft de regering-Di Rupo beslist om het verschil in taxatie tussen de oude contracten en de nieuwe contracten, nl. 6,50%, ineens te heffen in 2012. Dit heeft tot gevolg dat er nu slechts één tarief van toepassing is, ongeacht de datum van de storting van de premies: 10% voor alle contracten.
3.4. Wordt u steeds belast op de uitkering?
In ruil voor het fiscaal voordeel op de premie wordt u belast op de uitkering van uw individuele levensverzekering.
De belastingvermindering is echter facultatief. U bent niet verplicht om de belastingvermindering te genieten. In dat geval moet u uw premies niet aangeven. Dit kan bv. het geval zijn omdat u geen fiscale ruimte had (omdat die bv. ingenomen werd door een hypothecaire lening).
Aangezien uw verzekeraar automatisch de taks op het langetermijnsparen zal afhouden op uw 60ste verjaardag (of op de 10de verjaardag van uw contract indien uw contract vanaf uw 55ste gesloten is), moet u uw verzekeraar hiervan tijdig op de hoogte brengen. Dit kan door middel van een attest van uw plaatselijke belastingcontroleur waarin deze bevestigt dat u voor geen enkele premie een fiscaal voordeel genoten heeft (via een zgn. formulier 276 CB1).
Let op!Zodra u ook maar voor een premie van € 1 een fiscaal voordeel genoten heeft, wordt uw uitkering belast.
3.5. Welke andere kosten worden nog afgehouden?
Indien uw contract op de einddatum uitgekeerd wordt, worden er geen andere kosten afgehouden.
Enkel indien u uw kapitaal voortijdig opvraagt, kunnen er afkoopkosten of uitstapkosten verschuldigd zijn. Houd hier dus rekening mee als u uw kapitaal vervroegd wilt opvragen.
3.6. Hoeveel kapitaal ontvangt u en hoeveel bedraagt de netto-uitkering?
Stel dat u op uw 45ste start met een individuele levensverzekering. De jaarlijkse premie bedraagt € 940 en de einddatum is uw 65ste verjaardag. U stort dus gedurende 20 jaar een brutopremie van € 940. Netto (dus na aftrek van de premietaks) levert dat een premie op van € 941,17 (€ 941,17 + (€ 941,17 × 2%) = € 941,17 + € 18,82 = € 960).
In de berekening zijn de instapkosten op 0 gezet. We gaan uit van een gegarandeerd rendement van 1% en een winstdeelname van 1,5%.
Kapitaal |
Winstdeelname |
Totaal |
|
Totaal gespaarde premies |
- |
- |
- |
(nettopremie van € 960,79 × 20) |
€ 19.215,80 |
- |
€ 19.215,80 |
+ interest (1%) |
€ 1.860,89 |
- |
€ 1.860,89 |
+ winstdeelname (0,75%) |
- |
€ 1.431,48 |
€ 1.431,48 |
Bruto-uitkering |
€ 21.076,69 |
€ 1.431,48 |
€ 22.508,17 |
RIZIV- en solidariteitsbijdrage |
- |
- |
- |
3.7. Is het zinvol om uw pensioenkapitaal in het buitenland te laten uitbetalen?
3.7.1. Hoe was het vroeger?
Wanneer u vroeger overwoog om uw pensioenkapitaal te laten uitbetalen in het buitenland, moest u rekening houden met de zgn. emigratieclausule. Deze bepaling (art. 364bis WIB 92) ging er (fictief) van uit dat uw pensioenkapitaal uitgekeerd werd op de dag vóór uw emigratie, ook al woonde u bij de effectieve uitkering al in een ander land. Men deed m.a.w. alsof uw kapitaal uitgekeerd werd terwijl u nog in België woonde, zodat België het toch kon belasten, met het risico dat u zowel in België als in uw nieuwe land belast werd.
Deze clausule is door het Hof van Cassatie strijdig verklaard met de door België gesloten dubbelbelastingverdragen (Cass., 05.12.2003).
Momenteel wordt deze clausule enkel nog toegepast indien u uw woonplaats overbrengt naar een land dat gelegen is buiten de Europese Economische Ruimte.
3.7.2. Hoe is het nu?
Nu de emigratieclausule binnen de Europese Economische Ruimte niet van toepassing is, moet het dubbelbelastingverdrag tussen België en de nieuwe woonplaatsstaat toegepast worden.
Zo’n dubbelbelastingverdrag zegt welk land een bepaald inkomen mag belasten en onder welke omstandigheden. Het andere land mag dit normaal gezien niet meer doen. Op deze manier wordt de dubbele belasting vermeden. Dit geldt ook voor de uitkering van uw individuele levensverzekering.
Aangezien u echter op uw 60ste belast wordt op uw pensioenkapitaal, doet u er goed aan om te verhuizen vóór die leeftijd. Zo vermijdt u dat de anticipatieve heffing geheven wordt.
Tevens is het belangrijk om het toepasselijke belastingverdrag na te lezen. Op die manier bent u er zeker van dat België uw pensioenkapitaal niet meer mag belasten na uw verhuis.
Aangezien u wilt vermijden dat uw pensioenkapitaal belast wordt, doet u er natuurlijk goed aan om te verhuizen naar een land dat uw pensioenkapitaal niet (of toch zeer laag) belast. Sommige landen belasten pensioenkapitalen inderdaad niet, andere doen dat dan weer wel.
Vraag daarom vóór uw verhuis om advies van experts, zodat u niet voor onaangename verrassingen komt te staan.
3.8. Wat als u een voorschot opgenomen heeft? Hoe wordt dit verrekend bij de uitkering?
In plaats van te wachten tot het kapitaal van uw levensverzekering effectief uitgekeerd wordt, kunt u er onder bepaalde voorwaarden nu reeds een deel van opvragen. U vraagt dan een ‘voorschot’ op uw levensverzekering.
In principe kan dit alleen om onroerend goed te kopen, te bouwen of te verbouwen. Wenst u op uw 45ste bv. een buitenverblijf te kopen, dan kunt u dat dus deels financieren door uw levensverzekering daarvoor aan te spreken.
In principe bent u niet verplicht om het voorschot terug te betalen. Doet u dit voordat uw levensverzekering de einddatum bereikt, dan zal u volgens de normale regels belast worden op het kapitaal dat u op de einddatum uitgekeerd wordt.
Indien u het voorschot niet terugbetaalt, dan zal wat u nu reeds gekregen heeft als voorschot later in mindering gebracht worden op de normale uitkeringsdatum van uw levensverzekering.
3.9. Hoe wordt u belast als u een voorschot opgenomen heeft?
Indien u een voorschot opgenomen heeft, zal het bedrag dat dient tot waarborg van een hypothecaire lening belast worden in de personenbelasting volgens het omzettingsstelsel. Het bedrag dat niet dient tot waarborg van een hypothecaire lening wordt belast volgens de normale regels (dus in principe de toepassing van de taks op het langetermijnsparen op 60 jaar).