Hoe werkt de margeregeling voor tweedehandse vervoermiddelen?

De margeregeling voor tweedehandse vervoermiddelen wordt thans uiteengezet in Aanschrijving nr. 2 van 2 januari 1995.

Hoe werkt de margeregeling voor tweedehandse vervoermiddelen?

De aanpassing in de Belgische wetgeving was noodzakelijk door de Europese Richtlijn 94/5/EG van de Raad van 14 februari 1994 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van btw en tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG (inmiddels vervangen vanaf 1 januari 2007 door Richtlijn 2006/112/EG).

Voor elke aankoop van een goed dat onder de bijzondere margeregeling kan vallen heeft de belastingplichtige toch de keuze om eventueel de normale regeling toe te passen. Als hij evenwel kiest voor de bijzondere margeregeling verliest hij het recht op aftrek van btw bij aankoop.

De bijzondere regeling kan slechts toegepast worden mits de vervoermiddelen beantwoorden aan drie criteria:

·        Het moet een vervoermiddel zijn in de zin van artikel 58, § 4 W.Btw.

·        Het vervoermiddel moet tweedehands zijn.

·        Het vervoermiddel moet aangekocht zijn bij een particulier of ermee gelijkgestelde.

 

1. Definities

1.1. Tweedehandse vervoermiddelen

Als vervoermiddel in de zin van de bijzondere regeling wordt beschouwd:

1.      automobielen, motorrijwielen en andere motorrijtuigen voor vervoer te land, ongeacht de soort van de motor, alsmede hun aanhangwagens;

2.     jachten en plezierboten;

3.     vliegtuigen, watervliegtuigen, hefschroefvliegtuigen en andere dergelijke toestellen, en zweefvliegtuigen.

Onder tweedehandse vervoermiddelen wordt verstaan de vervoermiddelen die in de staat waarin ze verkeren of na herstelling, opnieuw kunnen worden gebruikt.

Bijgevolg zijn, naast de NIEUWE vervoermiddelen, uitgesloten:

1.      de vervoermiddelen die, vóór hun wederverkoop, een zodanige vervorming hebben ondergaan dat er geen identificatie mogelijk is tussen het voorwerp in zijn oorspronkelijke toestand en zijn toestand bij de verkoop (bv. een tot minibus of motorhome omgevormde lichte vrachtwagen …);

2.     de vervoermiddelen die niet in aanmerking komen om als dusdanig opnieuw te worden gebruikt (bv. wrakken van voertuigen die tot schroot zijn gemaakt …). Het Europese Hof bevestigt dat de winstmargeregeling niet van toepassing is op leveringen van goederen als gebruikte onderdelen voor motorvoertuigen1.

Het Europees Hof heeft wel bevestigd dat gebruikte onderdelen die worden gedemonteerd uit autowrakken die door een autorecyclagebedrijf zijn gekocht van een particulier en bestemd zijn voor wederverkoop als reserveonderdelen, ‘gebruikte goederen’ zijn in de zin van de winstmargeregeling.2 Als een bedrijf definitief afgedankte voertuigen opkoopt en de onderdelen ervan niet zelf demonteert, maar de voertuigen wederverkoopt voor ‘onderdelen’ geldt hetzelfde antwoord mits de nationale rechter onderzoekt of volgende voorwaarden vervuld zijn:

·        de definitief afgedankte voertuigen moeten nog onderdelen bevatten die de functionaliteiten hebben behouden die ze hadden toen ze nieuw waren en die in de staat waarin ze verkeren of na herstelling opnieuw kunnen worden gebruikt; en

·        deze voertuigen mogen niet zijn verkocht om eenvoudigweg te worden vernietigd of tot een ander voorwerp te worden omgevormd.3

De rechtbank van Antwerpen bevestigt de Europese definitie van de ‘nieuwe vervoermiddelen’. Van geen belang is de wetgeving van de lidstaten waar de Belgische btw-belastingplichtige de vervoermiddelen heeft aangekocht4.

Ook de definitie van lichte vrachtwagens, die werd aangepast door de Wet van 27 december 2005 (BS, 30 december 2005) is hier van geen belang.

In alle lidstaten werd een speciale regeling uitgewerkt voor nieuwe vervoermiddelen. Dit begrip van ‘nieuw vervoermiddel’ is enkel van toepassing in de intracommunautaire handelingen tussen de lidstaten5.

1 HvJ, 3 maart 2011, zaak C-203/10,zie 1.3.18. Arrest Auto Nikolovi OOD, hiervoor.

2 HvJ, arrest Sjelle Autogenbrug, 18 januari 2017.

3 HvJ, 17 mei 2023, zaak IT, 365/22.

4 Rb. Antwerpen, 18 mei 2005, Fiscoloog, nr. 997, 5 oktober 2005, p. 11.

5 Btw-handleiding, nr. 520/12, B.

 

1.2. Belastingplichtige wederverkoper

De belastingplichtige wederverkoper is de belastingplichtige die in het kader van zijn economische activiteit tweedehandse vervoermiddelen koopt of bestemt voor bedrijfsdoeleinden met het oog op wederverkoop, ongeacht of deze belastingplichtige optreedt voor eigen rekening dan wel, ingevolge een overeenkomst tot aan- of verkoop in commissie, voor rekening van een derde.

Een onderneming die in het kader van haar normale bedrijfsactiviteiten voertuigen doorverkoopt die zij tweedehands had gekocht voor haar leaseactiviteiten, waarbij de wederverkoop ten tijde van de aanschaffing van het gebruikte goed niet het voornaamste doel maar een aan de leasing ondergeschikt secundair doel was, kan worden aangemerkt als ‘belastingplichtige wederverkoper’ in de zin van dit artikel1.

Een economische handelaar, belastingplichtige voor zijn hoofdactiviteit, die helemaal bijkomstig leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten verricht, voor die leveringen aanspraak kunnen maken op het voordeel van de margeregeling2.

In de praktijk is het zeer belangrijk dat bij de aankopen, bestemd om te verkopen onder de margeregeling, kan bewezen worden dat de aankoop wel degelijk werd verricht bij een belastingplichtige wederverkoper. Wanneer vastgesteld wordt dat geen overeenstemmende stukken kunnen worden voorgelegd waaruit zonder twijfel de hoedanigheid van de leverancier van de betrokken voertuigen blijkt, met bevestiging van de inhoud door objectieve en controleerbare stukken, kan bij de verkoop geen toepassing gemaakt worden van de margeregeling. Voor de toepassing van de margeregeling dient er immers voldaan te zijn aan een aantal voorwaarden. Het bewijs dat aan de voorwaarden voldaan is, rust op de belastingplichtige wederverkoper die aanspraak maakt op deze bijzondere regeling. Indien niet wordt aangetoond dat voldaan is aan de gestelde voorwaarden wordt de wederverkoop aan de normale btw-regeling onderworpen (hof van beroep, Antwerpen, 11 december 2018, rolnr. 2017/AR/744).

1 HvJ, 8 december 2005, zaak C-280/04.

2 Btw-commentaar, nr. 58/483.

 

1.3. Aankoop bij particulier of ermee gelijkgestelde

Het tweedehandse vervoermiddel kan slechts onder de bijzondere regeling worden doorverkocht door een belastingplichtige wederverkoper als het voertuig hem binnen de Gemeenschap werd geleverd door:

1.      een niet-belastingplichtige (particulier, niet-belastingplichtige rechtspersoon …);

2.     een belastingplichtige die de levering moest vrijstellen van btw ingevolge artikel 44, § 2, 13° W.Btw;

3.     een belastingplichtige die de levering moest vrijstellen van btw ingevolge artikel 56bis W.Btw (de kleine vrijgestelde onderneming met een maximale jaarlijkse omzet van 25.000 EUR vanaf 1 januari 2016 (voorheen 15.000 EUR vanaf 1 april 2014 en 5.580 EUR tot 31 maart 2014) en het een bedrijfsmiddel betreft;

4.     een andere belastingplichtige wederverkoper, in het bezit van de vergunning voor de bijzondere regeling voor tweedehandse vervoermiddelen, voor zover de levering van het vervoermiddel eveneens aan de bijzondere regeling onderworpen werd.

De bijzondere margeregeling is bijgevolg enkel toepasselijk op de vervoermiddelen die voorheen het finale verbruikstadium hebben bereikt en die door de bovengenoemde verbruikers werden verkocht aan de belastingplichtige wederverkopers. Deze verbruikers hebben geen enkel recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw kunnen uitoefenen bij aankoop, intracommunautaire verwerving of invoer van hun vervoermiddel.

Aldus kan een belastingplichtige wederverkoper de margeregeling niet toepassen wanneer hij gebruikte voertuigen levert die hij zelf belastingvrij heeft verworven van een andere belastingplichtige, die de voorbelasting over de aankoopprijs van deze voertuigen gedeeltelijk heeft kunnen aftrekken1.

De vervoermiddelen waarvan de belastingplichtige wederverkoper niet kan aantonen dat hij ze gekocht heeft van de bovengenoemde personen, worden geacht verkregen te zijn onder de normale regeling van de belasting.

De omstandigheid dat de handel ook slaat op vervoermiddelen die uitgesloten worden van onderhavige bijzondere regeling betekent niet dat de bijzondere regeling vervalt.

1 HvJ, 19 juli 2012, zaak C-160/11, arrest Bawana Motors, zie 1.3.21. Zaak Bawana Motors sp.zo.o.

 

1.4. Maatstaf van heffing: de brutowinstmarge

De maatstaf van heffing voor de leveringen van tweedehandse vervoermiddelen is de marge van de belastingplichtige wederverkoper, verminderd met het bedrag van de btw die in de marge is begrepen. Deze marge is gelijk aan het verschil tussen de verkoopprijs en de prijs die de belastingplichtige wederverkoper bij aankoop heeft betaald.

Er wordt verstaan onder:

·        VERKOOPPRIJS: alles wat de belastingplichtige wederverkoper als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van de koper of van een derde, met inbegrip van de subsidies die rechtstreeks met deze handeling verband houden, de belastingen, de rechten en de heffingen, de taksen en de bijkomende kosten die de belastingplichtige wederverkoper aan de koper in rekening brengt zoals kosten van commissie, verpakking, verzekering en vervoer. Worden niet in aanmerking genomen, de sommen die als disconto van de prijs mogen worden afgetrokken, de prijsverminderingen die door de belastingplichtige wederverkoper aan de koper worden toegekend en die door deze laatste zijn verkregen op het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt en de sommen voorgeschoten door de belastingplichtige wederverkoper voor uitgaven die hij ten name en voor rekening van zijn medecontractant heeft gedaan;

·        AANKOOPPRIJS: alles wat de in het bovenstaande streepje gedefinieerde tegenprestatie uitmaakt die de belastingplichtige wederverkoper aan zijn leverancier heeft betaald of moet betalen.

Voor de handelingen verricht onder de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge wordt de omzet gevormd door de totale marge die de belastingplichtige wederverkoper heeft gerealiseerd bij de verkoop van tweedehandse vervoermiddelen, verminderd met het bedrag van de btw die in de marge is begrepen.

De btw mag door de belastingplichtige wederverkoper van tweedehandse vervoermiddelen, waarop hij de bijzondere marge toepast, niet apart vermeld worden op zijn uitgaande factuur of als zodanig geldend stuk.

Evenwel mogen belastingplichtigen de verschuldigde of betaalde btw voor vervoermiddelen die aan hen geleverd zijn door een belastingplichtige wederverkoper niet aftrekken van de belasting die zij verschuldigd zijn, voor zover de levering van deze goederen door de belastingplichtige wederverkoper onderworpen is aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge.

1.5. Kunnen niet gespecifieerde onderdelen uit autowrakken beschouwd worden als ‘gebruikte goederen’ en onder de margeregeling worden verkocht?

Het Europees Hof1 moest zich uitspreken of de verkoop van onderdelen uit autowrakken kan geschieden onder de margeregeling.

De feiten zijn als volgt: een belastingplichtige heeft als activiteit de verkoop van gebruikte voertuigen en autowrakken. Hij koopt voertuigen die niet meer kunnen worden hersteld, ‘total loss’, van verzekeringsmaatschappijen en hij verkoopt deze als wrakken of voor onderdelen door aan derden.

De behandelende rechter stelt een prejudiciële vraag aan het Europees Hof: zijn de definitief afgedankte auto’s die door een onderneming voor verkoop van gebruikte voertuigen en voertuigwrakken zijn verworven bij personen als bedoeld in artikel 314 van de Btw-richtlijn, en die bestemd zijn om te worden verkocht ‚voor onderdelen’ zonder dat de onderdelen ervan zijn gedemonteerd, gebruikte goederen zijn in de zin van de Btw-richtlijn?”

Uiteindelijk wordt de definitieve beslissing bij de behandelende rechter gelegd. Om na te gaan of de winstmargeregeling kan toegepast worden moet deze rechter nagaan of:

·        de wrakken nog onderdelen bevatten die de functionaliteiten hebben behouden die ze hadden toen ze nieuw waren en die in de staat waarin ze verkeren of na herstelling opnieuw kunnen worden gebruikt,

·        en vaststaat dat deze voertuigen door dit hergebruik van onderdelen in hun economische cyclus zijn gebleven.

1 HvJ, zaak IT, C-365/22, 17 mei 2023.

 

2. Werking van de bijzondere regeling

2.1. Tweedehandse vervoermiddelen waarop de belastingplichtige wederverkoper de bijzondere regeling toepast

Als de voorwaarden, zoals voorzien in 1. Definities, vervuld zijn, kan een belastingplichtige wederverkoper de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge toepassen. Deze marge wordt principieel als volgt berekend.

We veronderstellen dat een belastingplichtige wederverkoper bij een niet-belastingplichtige een tweedehandse personenauto heeft aangekocht voor de prijs van 5.000 EUR. Deze personenauto kan worden verkocht in de staat waarin hij verkeert voor de prijs van 6.000 EUR.

De marge bedraagt bijgevolg: 1.000 EUR, inclusief btw.

De verschuldigde btw bedraagt: 1.000 EUR × 21/ 121% = 173,55 EUR.

MAAR:

1.      Het bedrag van de btw mag niet apart vermeld worden op de uitgaande factuur van de belastingplichtige wederverkoper.

2.     Op de factuur of het als zodanig geldende stuk moet de vermelding worden aangebracht: ‘Bijzondere regeling – gebruikte goederen’.

3.     Bij verkoop aan een belastingplichtige is het bedrag van 173,55 EUR niet aftrekbaar voor de koper.

De verschuldigde btw wordt bijgevolg berekend over het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs, btw inbegrepen. Deze berekening wordt echter niet individueel voor ieder beschouwd goed gemaakt, maar globaal, per aangiftetijdvak, rekening houdend met het geheel der, tijdens beoogd tijdvak, gekochte en verkochte goederen.

Naarmate van zijn inkopen schrijft de belastingplichtige wederverkoper het bedrag van de inkoopprijzen in het aankoopregister in (zie onder 5.4. Houden van een aankoopregister van tweedehandse vervoermiddelen, hierna). De inschrijving in het inkoopregister van de inkoopprijs gebeurt onmiddellijk en wordt niet uitgesteld tot de dag van de doorverkoop. Naarmate van zijn verkopen schrijft dezelfde belastingplichtige het bedrag van de verkoopprijzen, ‘inclusief btw’, ofwel in zijn boek voor uitgaande facturen ofwel in zijn dagboek van ontvangsten in. Op het einde van elk aangiftetijdvak brengt hij het totaalbedrag van zijn verkopen, inclusief btw, en het totaalbedrag van zijn aankopen, ingeschreven in het aankoopregister, over naar het vergelijkingsregister (zie onder 5.6. Houden van een vergelijkingsregister, hierna). Vervolgens kan hij de btw berekenen die begrepen is in het verschil tussen beide bedragen.

Voorbeeld

· Een belastingplichtige wederverkoper heeft in een bepaald kwartaal verschillende tweedehandse voertuigen gekocht van niet-belastingplichtigen voor een totaalbedrag van 50.000 EUR, terwijl hij in hetzelfde kwartaal bedoelde voertuigen verkocht heeft voor een totaalbedrag van 60.000 EUR, inclusief btw.

· De btw die begrepen is in het verschil tussen het totaalbedrag van de verkopen (60.000 EUR) en het totaalbedrag van de aankopen (50.000 EUR) wordt berekend als volgt: 10.000 EUR × 21/ 121% = 1.735,54 EUR

· We merken nogmaals op dat de belastingplichtige wederverkoper voor elke levering van tweedehandse vervoermiddelen de NORMALE regeling kan toepassen, d.w.z. met aanrekening van btw op de volledige verkoopprijs. Voor de wagens die ingeschreven werden in het aankoopregister en die met de normale regeling worden verkocht zal er een regularisatie moeten verricht worden in het aankoopregister.

· Evenwel aanvaardt de Administratie dat de belastingplichtige wederverkoper die, gezien de aard van zijn economische activiteit of omwille van de organisatie van hun boekhouding, moeilijkheden zou ondervinden om de maatstaf van heffing per aangiftetijdvak vast te stellen, de maatstaf berekent per LEVERING, voor ieder goed afzonderlijk beschouwd.

2.2. Tweedehandse vervoermiddelen waarop de belastingplichtige wederverkoper de bijzondere regeling niet kan toepassen

Als een belastingplichtige wederverkoper aankopen van vervoermiddelen heeft verricht die:

·        aangekocht zijn bij belastingplichtigen;

·        aangekocht bij belastingplichtige wederverkopers die de levering niet hebben onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge;

·        ingevoerd worden, kan de bijzondere regeling bij verkoop niet toegepast worden.

Aangezien de btw verschuldigd is over de aan de verkoper betaalde prijs of over de waarde bij de invoer, en aftrekbaar is in hoofde van de belastingplichtige wederverkoper, gaat het niet op de heffing te beperken tot de door hem gerealiseerde meerwaarde: de btw moet definitief worden geheven over de door de belastingplichtige wederverkoper gevraagde verkoopprijs. Dit objectief is bereikt in de normale regeling van de belasting, waar de belastingplichtige wederverkoper de btw over zijn verkoopprijs berekent, maar de btw geheven van zijn aankopen, van zijn intracommunautaire verwervingen of bij de invoer in aftrek mag brengen.

In die zin worden eveneens van de bijzondere regeling uitgesloten: de vervoermiddelen die aan de belastingplichtige wederverkoper worden geleverd door niet-belastingplichtigen die zelf, bij de aankoop van het voertuig dat ze thans leveren, hebben genoten van een gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggave van de belasting (bv. invaliden, diplomaten, internationale organisaties …). Ook als een bedoeld voertuig wordt verkocht door een BSD-lid aan een belastingplichtige wederverkoper kan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge niet meer toegepast worden1.

1 Beslissing nr. E.T.10.212/61 van 18 maart 1994, BTW-Revue nr. 109, p. 621, nr. 990.

 

2.3. Tweedehandse vervoermiddelen beoogd door de bijzondere regeling maar die door de belastingplichtige wederverkoper zelf uit de margeregeling werden gesloten

De belastingplichtige wederverkoper kan steeds kiezen om gelijk welke verkoop van bedoeld vervoermiddel aan de gewone btw-regeling te onderwerpen. Hij kan dit ofwel bij de aanschaffing van het vervoermiddel ofwel nadat ze in het bijzonder aankoopregister werden ingeschreven.

Voor de verkopen van tweedehandse vervoermiddelen die door de belastingplichtige wederverkoper zelf uit de bijzondere regeling gesloten zijn vanaf het tijdstip dat hij ze heeft verkregen (en die bijgevolg niet in het aankoopregister worden ingeschreven) moet hij de normale btw-regeling toepassen. Uiteraard worden de aan- en verkoopverrichtingen opgetekend in de boekhouding die moet gevoerd worden. Evenwel mogen deze aankopen NOOIT worden ingeschreven in het bijzonder aankoopregister, zoals bedoeld in 5. Verplichtingen inzake de bijzondere margeregeling voor tweedehandse vervoermiddelen, hierna.

De belastingplichtige wederverkoper moet echter niet noodzakelijk een afzonderlijke boekhouding voeren voor de handelingen onderworpen aan de normale regeling en voor de handelingen onderworpen aan de bijzondere regeling, op voorwaarde dat hij die handelingen inschrijft in afzonderlijke kolommen in zijn dagboek van ontvangsten en in zijn boek voor uitgaande facturen.

De belastingplichtige wederverkoper die bedoelde vervoermiddelen inschrijft in het bijzonder aankoopregister geeft daardoor zijn wil te kennen om de tweedehandse vervoermiddelen te onderwerpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge. Evenwel staat het hem vrij om nadien, bij verkoop van het tweedehandse vervoermiddel, de normale btw-regeling toe te passen. In dat geval moet hij een regularisatie doorvoeren in het aankoopregister, zoals in het voorbeeld onder 5.5. Regularisaties in het aankoopregister, hierna.

 

3. Belastingregeling inzake intracommunautaire handelingen

3.1. Regeling inzake nieuwe vervoermiddelen

Bij toepassing van artikel 8bis, § 2, 2° W.Btw worden als vervoermiddel beschouwd:

voor het personen- of goederenvervoer bestemde

·        schepen met een lengte van meer dan 7,5 m;

·        luchtvaartuigen met een totaal opstijggewicht van meer dan 1.550 kg;

·        landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 cc OF met een vermogen van meer dan 7,2 kW.

Met uitzondering van: schepen bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a en b W.Btw en van luchtvaartuigen, die niet zijn bestemd om door de Staat te worden gebruikt, bedoeld in artikel 42, § 2, 1° W.Btw.

Deze vervoermiddelen worden als nieuw beschouwd als de levering ervan plaatsvindt, voor landvoertuigen: binnen de zes maanden na de eerste ingebruikneming, voor boten en luchtvaartuigen: binnen de drie maanden na de eerste ingebruikneming, OF, voor landvoertuigen: niet meer dan 6.000 km hebben afgelegd, voor boten: niet meer dan honderd uur hebben gevaren, voor luchtvaartuigen: niet meer dan veertig uur hebben gevlogen. Voor een landbouwtractor, die niet is uitgerust met een kilometerteller wordt ervan uitgegaan dat zeshonderd uur gebruik overeenstemt met 6.000 km.

Iedereen (ook particulieren) die toevallig onder bezwarende titel een intracommunautaire levering verricht van een dergelijk nieuw vervoermiddel vanuit een andere EEG-lidstaat naar België, wordt als belastingplichtige aangemerkt.

De verkoper zal dus een recht van aftrek kunnen uitoefenen van de btw die hij heeft afgedragen in zijn lidstaat, binnen bepaalde grenzen en onder bepaalde voorwaarden.

Dit recht op aftrek zal de btw neutraliseren, geheven in de lidstaat van oorsprong, om aldus de belastingheffing mogelijk te maken over een belastingschoon goed in de lidstaat van aankomst.

De intracommunautaire verwerving in België van een dergelijk nieuw vervoermiddel door een belastingplichtige wederverkoper is derhalve onderworpen aan de btw, en de verkoop ervan in België door de belastingplichtige wederverkoper is onderworpen aan de normale regeling van de belasting.

Bovengenoemde vervoermiddelen worden bij intracommunautaire verrichtingen niet als ‘nieuwe vervoermiddelen’ beschouwd wanneer tegelijkertijd aan de twee volgende voorwaarden is voldaan:

1.      De levering vindt plaats meer dan drie maanden na de datum waarop het vervoermiddel voor de eerste maal in gebruik is genomen, maar deze termijn wordt verlengd tot zes maanden voor landvoertuigen.

2.     Het vervoermiddel heeft, als het een landvoertuig betreft, meer dan 6.000 kilometer afgelegd, heeft, als het een boot betreft, meer dan honderd uur gevaren, of heeft, als het een luchtvaartuig betreft, meer dan veertig uur gevlogen.

Voor de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen die niet nieuw zijn blijft de speciale regeling voor de nieuwe vervoermiddelen buiten beschouwing en is de btw verschuldigd en principieel op dezelfde wijze te voldoen zoals voor de andere belastbare intracommunautaire verwervingen van goederen.

3.2. Intracommunautaire verwervingen in België van niet-nieuwe vervoermiddelen onder bezwarende titel door een belastingplichtige wederverkoper

3.2.1. Als de verkoper in de lidstaat van herkomst een niet-belastingplichtige is (bv. particulier, niet-belastingplichtige rechtspersoon)

Deze verkoop is niet aan de btw onderworpen zodat het niet-nieuw vervoermiddel door de belastingplichtige wederverkoper onderworpen kan worden aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge.

3.2.2. Als de verkoper in de lidstaat van herkomst een belastingplichtige is die als zodanig optreedt en onderworpen is aan een vrijstellingsregeling die vergelijkbaar is met de regeling voorzien in België door artikel 44 W.Btw (bv. dokter, ziekenhuis)

De intracommunautaire levering van het niet nieuw vervoermiddel is vrijgesteld van de btw in de lidstaat van vertrek, terwijl de intracommunautaire verwerving in België onderworpen is aan de btw op grond van artikel 25ter, § 1 W.Btw. De verwerving is echter vrijgesteld van de btw ingevolge artikel 40, § 1, 1°, a W.Btw, zodat er derhalve geen btw verschuldigd is voor de intracommunautaire verwerving. Bijgevolg kan het aldus verworven niet-nieuw vervoermiddel door de belastingplichtige wederverkoper onderworpen worden aan de margeregeling.

3.2.3. Als de verkoper in de lidstaat van herkomst een belastingplichtige is op wie een vrijstellingsregeling van btw ten aanzien van door hem verrichte leveringen van goederen toepasselijk is, die vergelijkbaar is met de vrijstellingsregeling bepaald in artikel 56bis W.Btw (de kleine vrijgestelde onderneming)

De belastingplichtige verkoopt een niet-nieuw vervoermiddel, ‘voorbelasting’ inbegrepen, daar hij geen recht heeft op aftrek van deze ‘voorbelasting’. De belastingplichtige wederverkoper koopt een vervoermiddel waarin de ‘restbelasting’ begrepen is en kan dit vervoermiddel doorverkopen onder de bijzondere regeling als het goed in hoofde van de verkoper een bedrijfsmiddel is.

3.2.4. Als de verkoper in de lidstaat van herkomst een belastingplichtige wederverkoper of een organisator van openbare veilingen is die als zodanig optreedt en het een voertuig betreft waarvan de levering door hem werd onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge

De intracommunautaire verwerving in België is NIET aan btw onderworpen ingevolge artikel 25ter, § 1, 4° W.Btw en het vervoermiddel kan met de bijzondere margeregeling verkocht worden.

3.2.5. Als de verkoper in de lidstaat van herkomst een belastingplichtige wederverkoper of een organisator van openbare veilingen is die als zodanig optreedt en het een voertuig betreft waarvan de levering door hem niet kan worden (of niet wordt) onderworpen aan een bijzondere regeling van belastingheffing over de marge of de bijzondere regeling voor verkoop op openbare veilingen, of een belastingplichtige is, andere dan een belastingplichtige wederverkoper, onderworpen aan de normale btw-regeling

De intracommunautaire levering van het niet nieuw vervoermiddel is vrijgesteld van de btw in de lidstaat van vertrek, terwijl de intracommunautaire verwerving in België aan btw onderworpen is op grond van artikel 25ter, § 1 W.Btw. Deze btw is aftrekbaar volgens de normale regels, zodanig dat de verkoop van het vervoermiddel in België tevens onderworpen moet worden aan de normale regeling.

3.3. Intracommunautaire leveringen van niet-nieuwe vervoermiddelen onder bezwarende titel door een in België gevestigde belastingplichtige wederverkoper

Op de intracommunautaire leveringen van niet-nieuwe vervoermiddelen die de belastingplichtige wederverkoper aan de bijzondere margeregeling onderwerpt is de vrijstelling van artikel 39bis, lid 1, 1°, 3° en 4° NIET van toepassing (vrijgestelde intracommunautaire levering). Om die reden moeten de verkopen ook niet opgenomen worden in de kwartaalopgave van de vrijgestelde intracommunautaire leveringen.

In de lidstaat van aankomst van de goederen is de intracommunautaire verwerving van bedoelde goederen NIET aan de btw onderworpen, terwijl ook de regeling van verkopen op afstand niet van toepassing is.

Bijgevolg is op de intracommunautaire levering van niet-nieuwe vervoermiddelen onder bezwarende titel door een belastingplichtige wederverkoper die ze aan de bijzondere margeregeling onderwerpt, de btw verschuldigd over de gerealiseerde winstmarge.

 

4. Aftrekregeling voor de belastingplichtige wederverkopers van tweedehandse vervoermiddelen

Als de belastingplichtige wederverkoper bedoelde vervoermiddelen aankoopt bij een andere in België gevestigde belastingplichtige wederverkoper of intracommunautair verwerft met toepassing van de bijzondere margeregeling mag hij geen btw in aftrek brengen.

Zoals alle andere belastingplichtigen en onder voorbehoud van de beperkingen en uitsluitingen voorzien in het W.Btw mag hij evenwel de btw op zijn beroepsuitgaven in aftrek brengen. Aldus kan hij bv. de btw in aftrek brengen op de onderdelen, toebehoren en uitrustingsstukken die aan hem worden geleverd, alsook van de aan hem verstrekte onderhouds- en herstellingswerken verricht aan deze tweedehandse vervoermiddelen. De prijs van de aldus aan hem geleverde goederen en verstrekte diensten mag echter niet worden ingeschreven in het bijzonder inkoopregister, maar wel in het boek voor inkomende facturen.

Deze prijs mag ook niet worden toegevoegd aan de aankoopprijs van deze goederen die is ingeschreven in het aankoopregister, voor de berekening van de winstmarge.

In een arrest van 18 januari 2017, zaak C-471/15, heeft het Europees Hof gesteld dat, wat betreft gebruikte onderdelen die worden gedemonteerd uit autowrakken die door een autorecyclagebedrijf zijn gekocht van een particulier, en die bestemd zijn voor wederverkoop als reserveonderdelen, als ‘gebruikte goederen’ worden beschouwd. Dit betekent dat de levering van deze onderdelen door een belastingplichtige wederverkoper, onder de margeregeling vallen.

Bij invoer van goederen door de belastingplichtige wederverkoper is de winstmargeregeling niet van toepassing (zie HvJ, 3 maart 2011, zaak C-203/10).

 

5. Verplichtingen inzake de bijzondere margeregeling voor tweedehandse vervoermiddelen

5.1. Overzicht van de verplichtingen

De bijzondere regeling van belastingheffing over de marge kan door de belastingplichtige wederverkoper slechts worden toegepast op voorwaarde dat hij:

1.      een aankoopborderel uitreikt aan zijn leverancier om de aankoop van tweedehandse vervoermiddelen vast te stellen, behoudens als die er zelf toe gehouden is hem een factuur of een als zodanig geldend stuk uit te reiken (zie 5.2. Opstellen van een aankoopborderel of ontvangst van een factuur, hierna);

2.     kan bewijzen, door alle middelen van het gemene recht doch uitgezonderd de eed, dat zijn leverancier een van de personen is, bedoeld onder 1.3. Aankoop bij particulier of ermee gelijkgestelde en dat deze geen enkel recht op vrijstelling of teruggaaf van de btw heeft kunnen uitoefenen bij de aankoop, de intracommunautaire verwerving of de invoer van het bedoeld vervoermiddel; het attest, waarvan een exemplaar in bijlage 1 wordt afgebeeld, speelt daarin een belangrijke rol (zie 5.3. Bewijsmiddelen, hierna);

3.     een kopie bewaart van het inschrijvingsbewijs van het vervoermiddel in de gevallen waar overeenkomstig de reglementering betreffende de inschrijving van motorvoertuigen een inschrijvingsbewijs is vereist (zie 5.3. Bewijsmiddelen, hierna);

4.     een vergelijkingsregister houdt (zie 5.6. Houden van een vergelijkingsregister, hierna);

5.     de tweedehandse vervoermiddelen die hij koopt individualiseert;

6.     een aankoopregister houdt met de aankopen van de tweedehandse vervoermiddelen (zie 5.4. Houden van een aankoopregister van tweedehandse vervoermiddelen, hierna);

7.      voor de verkopen van tweedehandse vervoermiddelen onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge, een afzonderlijke boekhouding voert, of, als hij geen afzonderlijke boekhouding voert, deze handelingen inschrijft in afzonderlijke kolommen in zijn boek voor uitgaande facturen en in zijn dagboek van ontvangsten.

De bewaartermijn van boeken en stukken is deze zoals vermeld in artikel 60, § 1 W.Btw (zeven jaar sinds de wetswijziging van 27 december 2005).

Dat de bewijslast belangrijk is, wordt aangetoond door een arrest van het hof van beroep te Antwerpen. In casu oordeelde het hof dat de bewijslast, die rust op de belastingplichtige, niet afdoende aantoont dat voldaan is aan de voorwaarden om te kunnen genieten van de margeregeling. Bijgevolg treedt het vermoeden van artikel 64, § 4 W.Btw in werking, volgens hetwelke de levering moet worden geacht onder toepassing te vallen van de normale regeling1. Dezelfde stellingname wordt in andere arresten bevestigd2.

Ook het Hof van beroep te Brussel oordeelt op identieke manier. Een belastingplichtige kon voor een aantal uitgereikte facturen het inschrijvingsbewijs, op naam van de leverancier, niet voorleggen. Het Hof stelt aldus vast dat het nodige bewijs niet geleverd wordt om aan te tonen dat de verkopen voldoen aan de toepassingsvoorwaarden van de margeregeling. De voorlegging van een stocklijst is onvoldoende als bewijs.3

1 Antwerpen, 8 september 2009, rolnr. 2007/AR/3388.

2 Antwerpen, 5 juni 2012, rolnr. 2010/AR/1890.

3 Brussel, 03.11.2021, rolnr. 2017/AF/257, www.fisconetplus.be.

 

5.2. Opstellen van een aankoopborderel of ontvangst van een factuur

Bij aankoop bij een niet-belastingplichtige of bij een belastingplichtige die vrijgesteld is ingevolge artikel 44, § 2, 13° W.Btw moet de belastingplichtige wederverkoper een aankoopborderel in tweevoud opmaken, waarvan één exemplaar uitgereikt wordt, met vermelding van:

1.      de datum van de aankoop en het nummer waaronder deze is ingeschreven in het aankoopregister van de belastingplichtige wederverkoper;

2.     de naam of de maatschappelijke benaming en het adres van de bij de handeling betrokken partijen;

3.     het btw-identificatienummer dat overeenkomstig artikel 50 W.Btw aan de belastingplichtige wederverkoper werd toegekend;

4.     de gegevens die nodig zijn om de handeling te determineren, inzonderheid de gebruikelijke benaming van het geleverde vervoermiddel, evenals het merk, het model, het jaartal, de cilinderinhoud, de motorsterkte, het carrosseriemodel, het chassisnummer en de datum waarop dit vervoermiddel voor het eerst in het verkeer werd gebracht;

5.     de aankoopprijs;

6.     handtekening van de contracterende partijen en de hoedanigheid van de ondertekenaars.

Eén exemplaar van het aankoopborderel wordt overhandigd aan de verkoper op het tijdstip van de levering. Het andere exemplaar wordt door de belastingplichtige wederverkoper bewaard.

Bij de aankoop bij een belastingplichtige die de regeling geniet bepaald in artikel 56bis W.Btw of bij een andere belastingplichtige wederverkoper zijn deze er zelf toe gehouden aan de belastingplichtige wederverkoper een factuur uit te reiken welke de vermeldingen bevat, voorgeschreven door artikel 5 KB nr. 1 van 29 december 1992.

In een bepaald geval kon de belastingplichtige niet aantonen en bewijzen dat de aankoop van de door hem geleverde tweedehandse voertuigen gebeurde onder de gestelde voorwaarden om de wederverkoop met de margeregeling te verrichten. De aankoopborderellen vermelden de naam van de oorspronkelijke Duitse eigenaar. Deze Duitse eigenaar verklaart volgens de Duitse Administratie dat zij hun mobilhome hebben verkocht aan een Duitse handelaar en niet aan de Belgische handelaar in kwestie. Bijgevolg wordt toepassing gemaakt van artikel 54, § 4 W.Btw dat stelt dat in principe de wederverkoop had moeten gebeuren onder toepassing van de normale btw-regeling1.

1 Antwerpen, 19 april 2016, rolnr. 2014/AR/2538 en Brussel, 30 november 2017, rolnr. 2014/AF/20.

 

5.3. Bewijsmiddelen

De belastingplichtige wederverkoper moet, via het attest in bijlage 1 of een kopie ervan, het bewijs leveren dat de voorwaarden inzake de identiteit van de aankoper vervuld zijn.

Bij de levering van het vervoermiddel door de verkoper aan de belastingplichtige wederverkoper overhandigt deze laatste een attestformulier (zie bijlage I) aan de verkoper. Deze vult het attest in, ondertekent het en geeft het terug aan de belastingplichtige wederverkoper. Het attest wordt, samen met een kopie van het inschrijvingsbewijs van het vervoermiddel, bewaard als bijlage bij het document opgesteld om de aankoop vast te stellen (factuur of aankoopborderel).

Behalve bij samenspanning tussen de partijen of het klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling ontlast het door de verkoper ingevuld en ondertekend attest, samen met de andere stukken waarvan de voorlegging voor de toepassing van de bijzondere regeling is vereist (zoals o.m. het aankoopborderel of de factuur, een kopie van het inschrijvingsbewijs …) de belastingplichtige wederverkoper van de aansprakelijkheid om aan te tonen dat hij de tweedehandse vervoermiddelen heeft gekocht van de personen beoogd onder 1.3. Aankoop bij particulier of ermee gelijkgestelde hiervoor. Hetzelfde effect wordt bekomen door voorlegging van een factuur of een als zodanig geldend stuk dat wordt uitgereikt door een andere belastingplichtige wederverkoper, voor zover op de factuur of het als zodanig geldend stuk de btw niet apart is vermeld, terwijl, voor een levering in België, de factuur tevens een vermelding moet bevatten waaruit blijkt dat het voertuig onderworpen werd aan de bijzondere margeregeling.

Bij verkoop van het vervoermiddel onder de margeregeling aan een andere belastingplichtige wederverkoper, geeft de belastingplichtige wederverkoper die handelt als verkoper het origineel van het attest en het inschrijvingsbewijs aan de koper en bewaart een kopie van het attest en een kopie van het inschrijvingsbewijs. Deze kopieën worden bij het aankoopborderel of de factuur gevoegd.

De laatste belastingplichtige wederverkoper die het voertuig verkoopt aan een klant-eindverbruiker bewaart samen met de factuur afkomstig van de voorgaande belastingplichtige wederverkoper, een kopie van het inschrijvingsbewijs alsmede het origineel van het attest.

Bij gebrek aan voorlegging van vermelde stukken moet het bewijs eventueel geleverd worden door een geheel van overeenstemmende stukken, zoals bv. de factuur, het aankoopborderel, de opgemaakte bestelbons, contracten, vervoerdocumenten en betalingsbewijzen, met betrekking tot de vervoermiddelen en de levering ervan.

Het belang van het aantonen van de identiteit en hoedanigheid van de vorige gebruiker is zeer belangrijk, wat aangetoond wordt in een arrest van het hof van beroep te Brussel1. De nadien bijeengebrachte documenten vermelden o.a. niet dat de verkoper al dan niet btw-plichtig was noch aan welke regeling de verkoper werd onderworpen. Ook de voor een aantal voertuigen vertoonde inschrijvingsbewijzen op naam van een vorige gebruiker hebben geen bewijswaarde wat betreft de hoedanigheid van de vorige gebruiker. Bijgevolg wordt geen bewijs geleverd van de hoedanigheid van de vorige gebruiker en kan de winstmargeregeling geen toepassing hebben.

Volgend voorbeeld van een attest is aangewezen in de bewijsvoering:

Attest

Ik, ondergetekende,

Naam, voornaam;

Handelend als:

(particulier, van btw vrijgestelde belastingplichtige door artikel 44 Btw-wetboek, vrijgesteld door artikel 56bis van het Btw-wetboek, niet-belastingplichtige rechtspersoon)

Bij de verkoop van mijn hierna omschreven vervoermiddel:

Merk:

Model:

Cilinderinhoud:

Motosterkte:

Chassisnummer:

Datum waarop het vervoermiddel voor het eerst in het verkeer werd gebracht:

Verklaar geen enkel recht op aftrek (of teruggave) van de btw bij aankoop, intracommunautaire verwerving of invoer van dit vervoermiddel te hebben kunnen uitoefenen, noch recht te hebben gehad op een vrijstelling van de btw.

Gedaan te:

Datum:

Handtekening

1 Brussel, 28 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2484.

 

5.4. Houden van een aankoopregister van tweedehandse vervoermiddelen

Het aankoopregister dient voor de inschrijving van bedoelde aankopen van tweedehandse vervoermiddelen die door de belastingplichtige wederverkoper werden gedaan bij niet-belastingplichtigen of belastingplichtigen bedoeld in nr. 1.3, hiervoor, en die hij wil onderwerpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge.

Dit aankoopregister moet een aangepaste uitsplitsing bevatten met het oog op het invullen van de periodieke aangifte en het moet toelaten om de bijzondere regeling toe te passen en te controleren.

Voor de aankopen van de genoemde vervoermiddelen vervangt het aankoopregister het boek voor inkomende facturen. Nochtans is het toegestaan deze aankopen in het boek voor inkomende facturen in te schrijven voor zover al de vermeldingen die normaal in het aankoopregister moeten worden opgenomen, duidelijk afgescheiden worden opgenomen in het inkomend factuurboek en dit in supplementaire kolommen die speciaal hiervoor worden aangelegd.

Het aldus gecombineerde boek voor inkomende facturen moet een aangepaste uitsplitsing bevatten met het oog op het invullen van de periodieke aangifte en het moet toelaten om de btw toe te passen en te controleren, zowel voor de handelingen verricht onder de normale regeling als voor de handelingen verricht onder de bijzondere regeling.

De inschrijving in het register gebeurt naarmate van de inkopen volgens een doorlopende nummerreeks. Ze vermeldt voor ieder tweedehands vervoermiddel:

1.      het inschrijvingsnummer;

2.     de datum van de aankoop;

3.     de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier;

4.     de aard van het goed en de vermelding van eventuele regularisaties;

5.     de aankoopprijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de marge.

Teneinde de roosters 81 en 86 van de periodieke btw-aangifte te kunnen invullen, moeten afzonderlijke kolommen worden gebruikt voor de inschrijving van de vervoermiddelen aangekocht met toepassing van de bijzondere regeling naargelang deze goederen werden aangekocht in België of in een andere lidstaat van de Gemeenschap.

5.5. Regularisaties in het aankoopregister

Het kan gebeuren dat een belastingplichtige wederverkoper een tweedehands vervoermiddel heeft ingeschreven in kolom 5 (aankoop in België) van het aankoopregister en nadien toch de normale btw-regeling toepast. Deze toestand moet hij regelen door op de eerstvolgende vrije lijn van zijn aankoopregister in rode inkt of voorafgegaan door het minteken achtereenvolgens te vermelden:

·        in kolom 4: regularisatie;

·        in kolom 5: aankoopprijs van het vervoermiddel (in rode inkt of voorafgegaan door het minteken). De aankoopprijs van dat goed moet inderdaad worden afgetrokken van het totaalbedrag dat werd ingeschreven in het aankoopregister tijdens het aangiftetijdvak, in de loop waarvan de levering van dit goed plaatshad;

·        in kolom 7: verwijzing naar het nummer van het aankoopregister waaronder het goed voordien was ingeschreven;

·        in kolom 8: verwijzing naar het nummer van het uitgaand factuurboek en naar de datum van de uitgaande factuur. Het bedrag van deze verkoop moet worden opgenomen in het uitgaand factuurboek onder de kolommen van de handelingen onderworpen aan de normale regeling, en niet in de kolom van de handelingen onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de marge;

·        in kolom 9: verwijzing naar het nummer van het inkomend factuurboek en naar de datum van het stuk dat de aankoop vaststelt (aankoopborderel of factuur). Aangezien in het aankoopregister de inschrijving van de aankoop van het bedoeld vervoermiddel werd ongedaan gemaakt, moet deze aankoop alsnog worden ingeschreven in het boek voor inkomende facturen.

Als de belastingplichtige wederverkoper voor een tweedehands vervoermiddel, dat hij voordien heeft ingeschreven in kolom 6 (verwerving in een andere lidstaat) van het aankoopregister, op het tijdstip van de wederverkoop, de normale btw-regeling of een vrijstelling toepast, moet hij dezelfde regularisaties toepassen als hiervoor vermeld via de kolommen 4, 6, 7, 8 en 9 van het aankoopregister.

5.6. Houden van een vergelijkingsregister

Het vergelijkingsregister is een centralisatieregister dat, uitgaande van het boek voor uitgaande facturen (kolom van de handelingen onderworpen aan de bijzondere regeling), van het ontvangstenboek (kolom van de handelingen onderworpen aan de bijzondere regeling) en van het aankoopregister, toelaat op het einde van elk aangiftetijdvak de belasting vast te stellen die door de belastingplichtige wederverkoper verschuldigd is over de verkopen die hij heeft gedaan. Het laat inderdaad toe de globale maatstaf van heffing voor het tijdvak en de verschuldigde belasting die erin is begrepen, weder samen te stellen.

De wijze waarop dit register moet worden gehouden wordt vermeld in 5.9. Transport naar het vergelijkingsregister en berekening van de verschuldigde btw, hierna. Berekening van de verschuldigde btw voor de handelingen van de bijzondere regeling

5.7. Periodieke afsluiting van het boek voor uitgaande facturen en het ontvangstenboek

Zoals iedere belastingplichtige moet de vergunninghouder houden:

1.      een boek voor uitgaande facturen: voor de inschrijving van de verkopen waarvoor hij verplicht is een factuur uit te reiken bij toepassing van artikel 53 W.Btw en artikel 1, § 1 en § 2, lid 2 KB nr. 1, van 29 december 1992.

De inschrijving van de leveringen van tweedehandse vervoermiddelen onder de bijzondere regeling moet afzonderlijk worden gedaan van de inschrijving van de leveringen van goederen onder toepassing van de normale regeling.

De leveringen onder de bijzondere regeling moeten worden ingeschreven tegen verkoopprijs, inclusief btw. In geval er geen afzonderlijke boekhouding wordt gevoerd, moet de belastingplichtige wederverkoper de leveringen verricht onder de bijzondere margeregeling inschrijven in een afzonderlijke kolom van zijn boek voor uitgaande facturen;

2.     een dagontvangstenboek: voor de inschrijving van verkopen aan particulieren waarvoor hij gebruik maakt van de ontheffing van de factureringsplicht, bv. de verkoop van een motorfiets van 48 cc. In principe is een afzonderlijke inschrijving noodzakelijk, met vermelding van de aard van de verkochte goederen. Evenwel wordt aanvaardt dat de ontvangsten, inclusief btw, dagelijks en globaal worden ingeschreven als de belastingplichtige wederverkoper de maatstaf van heffing vaststelt per aangiftetijdvak.

Een afzonderlijke inschrijving met vermelding van de aard van de verkochte goederen is evenwel noodzakelijk voor de ontvangsten die voortkomen van de levering van goederen waarvan de prijs, per in de handel gebruikelijke eenheid, meer bedraagt dan 250 EUR, inclusief btw. Deze afzonderlijke inschrijving mag eventueel worden vervangen door een dagelijkse globale inschrijving wanneer de verantwoordingsstukken die moeten worden opgesteld, benevens de ontvangst, de aard van de verkochte goederen nauwkeurig vermelden.

Voor de belastingplichtige wederverkopers die moeilijkheden zouden ondervinden om de maatstaf van heffing per aangiftetijdvak vast te stellen, aanvaardt de Administratie dat ze de maatstaf berekenen per levering, voor ieder goed afzonderlijk beschouwd. Uiteraard moeten deze goederen dan strikt geïndividualiseerd zijn en is een afzonderlijke inschrijving in het dagboek van ontvangsten noodzakelijk.

Op het einde van elk aangiftetijdvak totaliseert de vergunninghouder het bedrag van zijn verkopen, inclusief btw, die voorkomen in zijn boek voor uitgaande facturen voor de beschouwde periode alsook de ontvangsten, inclusief btw, die blijken uit zijn ontvangstenboek van hetzelfde tijdvak. Enkel de kolommen van de bijzondere regeling worden in aanmerking genomen voor de berekening van dit totaal.

5.8. Periodieke afsluiting van het aankoopregister

Op het einde van ieder aangiftetijdvak totaliseert de vergunninghouder de tijdens dit tijdvak in de kolommen van het aankoopregister ingeschreven bedragen, zonder onderscheid te maken of de gekochte tweedehandse vervoermiddelen al of niet werden verkocht.

5.9. Transport naar het vergelijkingsregister en berekening van de verschuldigde btw

Op het einde van ieder aangiftetijdvak transporteert de vergunninghouder, enerzijds, het totaalbedrag van zijn verkopen die voor genoemde periode voorkomen in de kolom van de margeregeling in zijn boek voor uitgaande facturen en in zijn ontvangstenboek en, anderzijds, het totaalbedrag van zijn aankopen die voor genoemd tijdvak voorkomen in zijn aankoopregister, naar het vergelijkingsregister.

Het verschil tussen het totaalbedrag van de verkopen en het totaalbedrag van de inkopen vormt het belastbaar bedrag, inclusief btw, van de handelingen onder de margeregeling die de vergunninghouder tijdens het beschouwde tijdvak heeft verricht. Deze btw wordt berekend volgens de formule:

D × t

100 + t

waarin D het belastbaar verschil, inclusief btw, en t het tarief.

Het belastbaar bedrag, ‘exclusief btw’, dat na aftrek van de btw wordt bekomen, wordt samen met het bedrag van de handelingen verricht onder de normale regeling tegen het normaal tarief overgebracht naar rooster 03 (normaal tarief) van de periodieke btw-aangifte, terwijl de verschuldigde btw wordt overgebracht naar rooster 54. Het totaalbedrag van de aankopen die in het aangiftetijdvak werden verricht moeten worden overgebracht naar rooster 00 van de periodieke aangifte.

Wanneer het bedrag dat uit het aankoopregister werd overgebracht groter is dan het bedrag dat uit het boek voor uitgaande facturen en uit het ontvangstenboek is overgebracht, hetgeen een negatief saldo teweegbrengt in het rooster ‘belastbaar verschil’ van het vergelijkingsregister, moet dit bedrag, voorafgegaan door het plusteken, worden overgedragen naar het vak ‘overdracht van het vorige aangiftetijdvak’ van de kolom ‘inkoopprijs van de vervoermiddelen aangekocht met toepassing van de bijzondere regeling in België’ van het aankoopregister. Het aldus overgedragen bedrag mag niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het totaalbedrag der aankopen die in de roosters 00 en 81 van de aangifte worden opgenomen.

Evenwel moet anders gehandeld worden voor het laatste aangiftetijdvak van het jaar. De belastingplichtige wederverkoper moet immers jaarlijks een inventaris opmaken van de voorraad goederen onderworpen aan de bijzondere margeregeling. De totale winstmarge voor het laatste aangiftetijdvak van het jaar is gelijk aan het verschil tussen:

·        het totale bedrag van de verkoopprijzen van de leveringen onderworpen aan de margeregeling die tijdens het jaar zijn verricht;

·        het totale bedrag van de aankoopprijzen die tijdens hetzelfde jaar aan de belastingplichtige wederverkoper zijn geleverd, verhoogd met het bedrag van de winstmarges die al werden aangegeven voor de vorige aangiftetijdvakken van hetzelfde jaar.

Als de totale marge een negatieve marge is, doet dit geen recht op overdracht van die marge naar een volgend jaar ontstaan.

Voor de belastingplichtige wederverkopers die door de aard van hun economische activiteit of gezien de organisatie van hun boekhouding moeilijkheden zouden ondervinden om de maatstaf van heffing per aangiftetijdvak te bepalen, aanvaardt de Administratie dat ze de maatstaf van heffing berekenen per levering, voor elk goed individueel beschouwd. Deze wijze van vaststelling moet dan worden toegepast voor het geheel van de goederen onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing.

Wanneer de maatstaf van heffing wordt bepaald per levering en voor een handeling de verkoopprijs lager is dan de aankoopprijs, geeft deze uiteraard geen aanleiding tot een belastingheffing, terwijl de verwezenlijking van een negatieve winstmarge geen recht tot terugbetaling van de btw doet ontstaan. Dit verlies mag evenmin worden overgedragen op de positieve winstmarge die voortvloeit uit een andere handeling, aangezien, principieel, de btw verschuldigd is voor elke individuele handeling op de waarde die wordt toegevoegd ingevolge de tussenkomst van de belastingplichtige wederverkoper.

Deze laatste stelling wordt nu bevestigd door het Hof van Cassatie1, gebaseerd op de artikelen 311 tot 332 Richtlijn 2006/112/EG en het KB nr. 53, die daarmee een uitspraak van het hof van beroep van Antwerpen van 9 oktober 2012 vernietigt.

Voorbeeld

Beginvoorraad 1 januari 2005: 5.000 EUR.

Aankopen 2005: 20.000 EUR.

Eindvoorraad 31 december 2005: 8.000 EUR.

Verkochte aankopen: 17.000 EUR.

In de onderstelling dat de verkopen 25.000 EUR bedragen en de al aangegeven winstmarges voor het jaar 2.000 EUR, bedraagt de totale winstmarge voor het laatste aangiftetijdvak van het jaar: 25.000 - (17.000 + 2.000) = 6.000 EUR

en de verschuldigde btw: 6.000 × 21 / 121% = 1.041,32 EUR.

Overdracht naar de aangifte:

· rooster 03: 4.958,68 EUR

· rooster 54: 1.041,32 EUR

· rooster 00: 20.000 EUR

Het bedrag van de eindvoorraad wordt, voor de volgende aangifteperiode, overgedragen naar het aankoopregister.

1 Cass., 10 oktober 2014, rolnr. F.13.0026.N

5.10. Wettelijk vermoeden

Bij toepassing van artikel 58, § 4,12° W.Btw zijn de leveringen van bedoelde goederen, waarvoor de voorwaarden en modaliteiten die voor de toepassing van de bijzondere margeregeling gesteld zijn, niet worden nageleefd, worden, behoudens tegenbewijs, geacht te zijn verricht onder de normale regeling van de belasting.

Dit betekent dat de bewijslast voor het vervuld zijn van de voorwaarden waaronder de margeregeling kan worden toegepast op de belastingplichtige rust.

In een geval dat werd behandeld door het hof van beroep van Antwerpen1 vertoonden de stukken die de belastingplichtige voortbracht (attesten, facturen, inschrijvingsbewijzen en doorhalingsbewijzen) zodanige gebreken en onwaarschijnlijkheden dat ze niet als voldoende bewijskrachtig kunnen worden beschouwd.

In casu ging het over tweedehandse voertuigen die door autohandelaars werden geleverd aan de betrokken belastingplichtigen, die in principe recht hebben op aftrek van btw, maar die zelf attesten opmaakten waarin zij eenvoudig attesteren geen aftrek van btw genoten te hebben.

Deze attesten zijn ook in tegenspraak met de inschrijvings- en doorhalingsbewijzen waaruit blijkt dat de laatste gebruikers van de voertuigen principieel als belastingplichtige vennootschappen met recht op aftrek te beschouwen zijn.

Volgens het hof wordt ook terecht getwijfeld aan de echtheid van bepaalde facturen, zodat 21% btw opgeëist wordt voor de betrokken verkopen.

1 Antwerpen, 17 juni 2014, rolnr. 2013/AR/342.

 

6. Uitvoer en vrijgestelde leveringen

De uitvoer van vervoermiddelen of de levering ervan aan internationale organisaties of onder de diplomatieke en consulaire regeling, is vrijgesteld van btw, mits rechtvaardiging van de vrijstelling. In het aankoopregister zal voor dergelijke leveringen een regularisatie moeten worden verricht.

Voor levering van een tweedehandse automobiel voor personenvervoer aan een invalide of gehandicapte die kan en wenst te genieten van het voordeel van het verlaagd btw-tarief moet de normale regeling van de btw toegepast worden.

 

7. Diverse gevallen

7.1. Onttrekking voor privédoeleinden van vervoermiddelen die voor verkoop onder de bijzondere regeling bestemd waren

Onder de normale regeling moet een belastingplichtige, die voor privédoeleinden een voor doorverkoop bestemd goed aan zijn voorraad onttrekt, de btw tegen het op dat goed toepasselijk tarief betalen over de aankoopprijs van dat goed of bij gebreke daarvan, over de kostprijs van het goed (artikel 12, § 1 en artikel 33, 1° W.Btw). Om deze onttrekking vast te stellen moet hij een intern stuk opmaken zoals bedoeld in artikel 3 KB nr. 1. Deze regels moeten worden gevolgd door de belastingplichtige wederverkoper voor de goederen die niet onderworpen werden aan de bijzondere regeling en waarvoor na inschrijving in het boek voor inkomende facturen de btw op de aankoop, intracommunautaire verwerving of invoer werd afgetrokken. Evenwel is hier toepassing mogelijk van Aanschrijving nr. 9 van 30 juli 1985 voor de garagisten en constructeurs die in het bezit zijn van een vergunning voor demonstratiewagens.

Als daarentegen het onttrokken vervoermiddel begrepen was in de bijzondere margeregeling en bij de aankoop werd ingeschreven in het aankoopregister, heeft de betrokkene door de overdracht naar het vergelijkingsregister met betrekking tot het aangiftetijdvak waarin die aankoop plaats had zijn ‘belastbaar verschil’ verminderd ten belope van de inkoopprijs van het onttrokken goed. De onttrekking brengt mee dat de inkoopprijs van het onttrokken goed moet worden gevoegd bij het totaal bedrag van de verkopen van goederen van hetzelfde btw-tarief tijdens dat aangiftetijdvak.

Het interne stuk dat moet worden opgemaakt om deze onttrekking vast te stellen, zal, behalve de elementen voorzien in artikel 5, § 2 KB nr. 1, ook de aankoopprijs van het onttrokken goed vermelden maar zonder vermelding van de btw, aangezien deze niet verschuldigd is op deze handeling.

Het op het interne stuk vermelde bedrag moet in het uitgaand factuurboek worden ingeschreven in de kolom van de handelingen onderworpen aan de margeregeling.

Dezelfde regels moeten gevolgd worden voor de vervoermiddelen die de vergunninghouder behoudt voor privédoeleinden bij de eventuele stopzetting van zijn werkzaamheid.

Te noteren valt dat Aanschrijving nr. 9/1985, hiervoor vermeld, niet van toepassing is voor de voertuigen onderworpen aan de margeregeling.

7.2. Onttrekking van een vervoermiddel: formaliteiten en voorwaarden

De onttrekking van een vervoermiddel is onderworpen aan de volgende formaliteiten en voorwaarden:

1.      inschrijving in het aankoopregister:

·        op het tijdstip van de onttrekking: het woord ‘onttrekking’ en een verwijzing naar het opgemaakte intern stuk;

·        op het tijdstip van stopzetting van het gebruik of van de verkoop of overdracht van het vervoermiddel: de aard, de reden en de datum ervan, evenals een verwijzing naar het nummer waaronder het vervoermiddel opnieuw werd ingeschreven in het aankoopregister of het boek voor inkomende facturen;

2.     beperking van het aantal onttrekkingen: het aantal onttrekkingen moet in verhouding staan tot het aantal verkochte tweedehandse vervoermiddelen;

3.     de eventuele waardevermindering die het gevolg is van het onttrekkingsgebruik mag in geen geval resulteren in een negatieve winstmarge, als de vergelijking wordt gemaakt tussen de verkoopprijs van het voorheen onttrokken vervoermiddel en het bedrag waartegen het opnieuw in het aankoopregister wordt ingeschreven.

7.3. Gebruik voor de economische activiteit van voor doorverkoop onder de margeregeling bestemde vervoermiddelen

Een intern stuk moet opgesteld worden, evenals de inschrijving van het stuk in het boek voor uitgaande facturen, op dezelfde manier als vermeld in 7.1. Onttrekking voor privédoeleinden van vervoermiddelen die voor verkoop onder de bijzondere regeling bestemd waren. Bovendien wordt de handeling ook ingeschreven in het boek voor inkomende facturen (bv. in de kolom investeringen), zonder dat enige belasting kan worden in aftrek gebracht.

De te vervullen formaliteiten en voorwaarden in verband met het gebruik en de te volgen werkwijze bij de latere verkoop wordt vermeld in 7.2. Onttrekking van een vervoermiddel: formaliteiten en voorwaarden.

7.4. Overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling omvattende de tweedehandse vervoermiddelen onderworpen aan de margeregeling

Ingevolge artikel 11 W.Btw wordt niet als levering beschouwd, de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling, onder bezwarende titel of om niet, bij wege van inbreng in vennootschap of anderszins, wanneer de overnemer een belastingplichtige is die de belasting, als ze ingevolge de overdracht zou verschuldigd zijn, geheel of gedeeltelijk zou kunnen aftrekken. In dat geval wordt de overnemer geacht de persoon van de overdrager voort te zetten.

Het artikel 11 is enkel van toepassing als de goederen, die het voorwerp van deze overdracht uitmaken, onderworpen zijn aan de normale regeling van de belasting. Evenwel zou de overgang naar de normale regeling van de aan de bijzondere regeling onderworpen vervoermiddelen aan de overnemer elke mogelijkheid ontnemen om de margeregeling op deze goederen toe te passen.

Aangezien de fictie van de voortzetting van de persoon van de overdrager, opgenomen in artikel 11 W.Btw, meebrengt dat de overnemer de rechten en verplichtingen van de overdrager overneemt, aanvaardt de Administratie dat de vervoermiddelen in het handelsactief van de overnemer opgenomen worden onder dezelfde regeling als diegene die door de overdrager werd toegepast.

De voorraad van de aan de margeregeling onderworpen tweedehandse vervoermiddelen van de overdrager kan aldus opgenomen worden in het handelsactief van de overnemer voor een prijs welke de belasting over de marge bevat, terwijl de andere elementen die het voorwerp uitmaken van de overdracht kunnen overgedragen worden met toepassing van artikel 11 W.Btw.

De belastingplichtige overnemer moet een inventaris, in twee exemplaren, van de tweedehandse vervoermiddelen die in de overdracht begrepen zijn en dewelke hij verkregen heeft met toepassing van de margeregeling, indienen bij het bevoegde team KMO waaronder hij ressorteert binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de overdracht. De inventaris moet, voor elk vervoermiddel afzonderlijk beschouwd, dezelfde vermeldingen weer te geven die normaal op de factuur moeten voorkomen, alsook de waarde uitgedrukt in aankoopprijs.

7.5. Leasing en de bijzondere margeregeling

Bij het einde van de leasing kan het volgende gebeuren:

·        ofwel wordt de aankoopoptie niet gelicht door de leasingnemer: dan kan het voertuig door de leasingmaatschappij teruggenomen en vervolgens onmiddellijk worden verkocht met btw aan een beheerder of een bestuurder van de maatschappij, tegen een prijs gelijk aan de residuele waarde van het leasingcontract;

·        ofwel wordt de aankoopoptie wel gelicht door de leasingnemende vennootschap: dan kan het voertuig eveneens onmiddellijk worden verkocht met toepassing van btw, maar tegen een spotprijs (residuele waarde van het leasingcontract) aan een bestuurder, een beheerder of een personeelslid.

Aldus werd het bedoelde voertuig, aangekocht door een particulier die geen enkel recht heeft op aftrek, teruggaaf of vrijstelling van de btw, vóór enige inschrijving bij de DIV op naam van de nieuwe eigenaar, overgedragen aan een belastingplichtige wederverkoper die, bij de wederverkoop, terecht de bijzondere margeregeling toepaste.

Uiteraard kan de Btw-administratie een dergelijke handelwijze slechts accepteren voor zover het een toevallige handeling betreft. Wanneer de handeling in hoofde van voornoemde ‘particulieren’ daarentegen niet meer als sporadisch kan worden beschouwd, verkrijgen dezen de hoedanigheid van belastingplichtige. De aldus aangekochte voertuigen kunnen alsdan niet meer worden wederverkocht onder de bijzondere margeregeling.

7.6. Vergoeding door de verzekering uitbetaald

Wanneer een voertuig herstelbaar is, heeft de benadeelde volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie recht op het bedrag dat noodzakelijk is om de zaak te kunnen doen herstellen, ongeacht of hij daadwerkelijk de herstelling laat uitvoeren of niet. Wanneer de benadeelde niet aan de btw onderworpen is en zodanige belasting niet kan recupereren, omvat het bedrag dat nodig is om die herstelling te kunnen laten uitvoeren de btw (Cass., 20 september 1988, De Verz., 1989, nr. 287, 378).

Wanneer het voertuig als totaal verlies wordt beschouwd, heeft de benadeelde volgens het arrest van het Hof van Cassatie van 13 april 1988 recht op het bedrag dat vereist voor het verwerven van een gelijkwaardige zaak. Dat bedrag omvat eveneens de niet-recupereerbare btw en moet worden uitbetaald zelfs als het slachtoffer zijn voertuig niet vervangt (Cass., 13 april 1988, RW, 1988-1989, 301). Recent werd dit nogmaals bevestigd door het Hof van Cassatie1.

Sommige maatschappijen stipuleren in de algemene voorwaarden dat, bij totaal verlies van het verzekerd voertuig, de btw wordt vergoed die voor het vernield voertuig werd betaald. Andere maatschappijen vergoeden bij totaal verlies van het verzekerd voertuig de btw die op het vervangingsvoertuig werd betaald. De vergoeding van de btw is in beide gevallen beperkt tot de prijs van het voertuig voor het schadegeval.

Bij de aanschaf van een tweedehands vervoermiddel waarop de bijzondere margeregeling werd toegepast is de door de verzekerde betaalde btw niet gekend, aangezien de btw niet mag vermeld worden op de factuur.

Daardoor wordt soms in de verzekeringscontracten, die na 1 juni 1993 werden afgesloten, gestipuleerd dat, wanneer de aanschaf van een tweedehands voertuig aan de bijzondere margeregeling onderworpen was, de winstmarge forfaitair op 15% wordt vastgesteld, waarop dan de btw van 21% wordt toegepast.

In de contracten afgesloten vóór 1 juni 1993 is uiteraard geen beding opgenomen waarin voornoemde situatie wordt geregeld. Als de partijen er niet in slagen het probleem minnelijk op te lossen, is in laatste instantie enkel de rechter bevoegd om het geschil te beslechten. De interpretatie van contractuele bepalingen behoort immers tot de exclusieve bevoegdheid van de hoven en rechtbanken2.

1 Cass., 25 september 2008, rolnr. C.07.0207.F, Fiscoloog, nr. 1140, 10 december 2008, p. 7.

2 Vr. nr. 292, de heer de Clippele, 13 april 1994; Vr. en Antw., Kamer, GZ, 1993-1994, nr. 107, 30 mei 1994, p. 11122 en Vr. nr. 293, Volksvert. Olaerst, 13 april 1994; Vr. en Antw., Kamer, GZ, 1993-1994, nr. 108, 6 juni 1994, p. 11202, BTW-Revue nr. 110.

 

7.7. Stelsel verzekeraars die regelmatig tweedehandse vervoermiddelen verkopen

Verzekeraars die geregeld tweedehandse vervoermiddelen verkopen waarvan ze de eigendom, ingevolge overlating, hebben verkregen van verzekerden (bij verzekering tegen diefstal en totaalverlies), zijn btw-belastingplichtigen en moeten voor die werkzaamheid alle verplichtingen nakomen die normaal zijn opgelegd aan belastingplichtigen.

Ze hebben bijgevolg de hoedanigheid van belastingplichtige wederverkoper en kunnen de bijzondere margeregeling toepassen voor tweedehandse vervoermiddelen waarvan ze de eigendom bij overlating hebben verkregen van verzekerden, voor zover dat personen zijn die geen enkel recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw hebben kunnen uitoefenen bij de aankoop, de intracommunautaire verwerving of de invoer van hun vervoermiddel. Bij gebreke van een ‘aankoopprijs’ ter zake, wordt aangenomen dat de door de verzekeraars gerealiseerde winstmarge, btw inclusief, 20% bedraagt, begrepen in de verkoopprijs van de door hen verkochte overgelaten tweedehandse vervoermiddelen. Wel moeten ze zich daarvoor kenbaar maken bij het diensthoofd van het bevoegde team KMO waaronder ze ressorteren.

Voorbeeld

Als de verkoopprijs, in hoofde van de verzekeraar, 3.000 EUR bedraagt, dan is de forfaitaire winstmarge, inclusief btw = 3.000 EUR × 20/ 120 of 500 EUR.

De verschuldigde btw = 500 × 21/ 121% = 86,78 EUR.

Het belastbare bedrag, exclusief btw, zijnde 413,22 EUR (500 - 86,78 EUR) moet worden overgebracht naar rooster 03 van de periodieke aangifte,

terwijl de verschuldigde btw moet worden ingevuld in rooster 541.

Tabel Aankoopregister

AANKOOPREGISTER

Inschrijvings-nummer

Datum van de aankoop

Naam leverancier

Aard van het goed

Inkoopprijs aankopen in België

Inkoopprijs in andere lidstaat

11

08.03.1993

DELEEUW

Pers. Wagen

190.000

 

22

15.03.1993

GORTER

Pers. Wagen

50.000

 

33

28.03.1993

VANDAM

Minibus

110.000

 

44

02.04.1993

GENT

Jeep

80.000

 

55

15.04.1993

PETERS

Pers. Wagen

140.000

 

5bis

   

(zie onder C)

3.561

 

6

15.06.1993

GORTER

Regularisatie

-50.000

 

7

15.06.1993

WEBER

Pers. Wagen

200.000

 

8

20.06.1993

DEMAN

Pers. Wagen

180.000

 

Het totaal van de bedragen vermeld in de kolommen 5 en 6, verminderd met de bedragen vermeld in de kolommen 10 en 11, moet per aangiftetijdvak worden overgedragen naar het vergelijkingsregister

903 561

Rooster 86 (te begrijpen in rooster 81)

rooster 81

AANKOOPREGISTER (VERVOLG)

Verwijzing naar het aankoopregister en het uitgaand en inkomend factuurboek van de regularisaties ingeschreven in kolom 5 of 6 en betrekking hebbend op goederen waarvoor de vergunninghouder op het tijdstip van de verkoop de normale regeling toepast

 

Nr. aankoopregister van vorige inschrijving

Verwijzing naar uitgaand factuurboek

Verwijzing naar inkomend factuurboek

Ontvangen creditnota’s voor IC-verwervingen

Ontvangen creditnota’s voor aankopen in België

Verschuldigde btw ingevolge IC-verwervingen met bijzondere regeling

Teruggaaf op ontvangen c.n.’s op IC-verwervingen met bijzondere regeling

(Onder nr. 6 Zie IR nr. 2)

VF nr. 30 d.d. 15.06.93

Zie IF nr. 36 d.d. 15.06.93

       
     

Rooster 84

Rooster 85

Rooster 55

Kader IV,c,b

                     

1 Beslissing nr. E.T.10.212/55 van 10 augustus 1993, BTW-Revue nr. 106, nr. 975, p. 1065.

2 In voorraad.

3 In voorraad.

4 In voorraad.

5 In voorraad.

6 In voorraad.

 

7.7.1. Voor de personenwagen, ingeschreven in het aankoopregister onder nr. 5, die in voorraad was op 1 juni 1993 en die werd aangekocht bij een belastingplichtige wederverkoper die de wagen bij een particulier had gekocht, moet een herziening gebeuren

Er moet een restbelasting worden samengesteld als volgt:

140 000 x 15 / 115 = 18.261 EUR.

Verschuldigde en niet-aftrekbare btw:

18 261 x 19,5% = 3.561 EUR

Deze 3.561 EUR moet in het aankoopregister gevoegd worden bij de aankoopprijs. Het belastbaar bedrag van 18.261 EUR moet worden overgebracht naar rooster 03 van de periodieke aangifte en de verschuldigde btw van 3.561 EUR moet worden overgebracht naar rooster 54.

7.7.2. Berekening van de verschuldigde btw

Het verschil dat blijkt uit het vergelijkingsregister bedraagt 96.439 EUR, inclusief btw, zodat de verschuldigde btw bedraagt: 96.439 EUR × 19,5 / 119,5 = 15.737 EUR en de maatstaf van heffing 80.702 EUR.

De overdracht naar de periodieke btw-aangifte gebeurt als volgt:

rooster 03: 80 702

rooster 54: 15 737

rooster 81: 903 561

 

8. Samenvattende tabel

Tweedehands vervoermiddel

Margeregeling mogelijk?

I. Aankoop in België

 
 

1.

bij particulier of niet-belastingplichtige rechtspersoon (gemeentebestuur …)

Ja

 

2.

bij belastingplichtige vrijgesteld door artikel 44 (dokter, hospitaal …)

Ja

 

3.

bij kleine vrijgestelde onderneming bedoeld in artikel 56bis

Ja

 

4.

bij andere vergunninghouder die de levering aan de bijzondere regeling onderwerpt

Ja

 

5.

bij een invalide

Neen

 

6.

bij een diplomaat (vrijgestelde)

Neen

 

7.

bij een internationale organisatie (vrijgestelde)

Neen

 

8.

alle andere

Neen

II. Invoer in België

Neen

III. Intracommunautaire verwervingen

 
 

(enkel NIET-NIEUWE vervoermiddelen) als de verkoper is:

 
 

1.

niet-belastingplichtige

Ja

 

2.

vrijgestelde vergelijkbaar met artikel 44 in België

Ja

 

3.

kleine vrijgestelde onderneming vergelijkbaar met artikel 56 in België

Ja

 

4.

belastingplichtige wederverkoper die een bijzondere marge toepast

 
 

5.

belastingplichtige wederverkoper die de normale regeling toepast

Neen